21 - FOMO en JOLF

“This vehicle is violating the municipal ordinance known as ‘clamping and towing ordinance’.” Van glamping heb ik wel eens gehoord, maar de rest van het plakkaat wat in tweevoud is opgesteld en op het zadel van mijn motorscooter met klustape is geplakt maak ik weinig van. Van de vorm en het dunne kettingslot door mijn wiel wel: ik heb een bij de Karwei gekluste wielklem te pakken. Een tuktuk-chauffeur vertelt me dat ik me moet melden bij het verkeerspolitiehokje. Daar staan 4 grote, bloedserieuze agenten klaar om te vertellen dat ik voor 20 Peso had moeten parkeren bij de vrienden van de parkeergarage en niet op straat. Ik begin het warm te krijgen voor wat komen gaat. Krijg ik mijn motor nog wel terug? Is dit het moment dat je een geldbriefje in je paspoort moet steken? Ze zijn nog steeds aan het overleggen en vertellen dat ik echt enorm fout zit. De prijs is nog steeds niet benoemd. Mijn uitleg dat er overal scooters staan en geen verboden te parkeren borden te zien zijn haalt niks uit. Betalen. NU. Dan pas halen we het slot er af. De schade is bekend. 300 Peso. Dat is naar boven afgeroomd al snel 5 euro.

We zijn op het schiereilandfrummeltje Panglao beland, wat met twee bruggen vastzit aan grote broer Bohol. Toen we vastzaten op de haven omdat er geen verblijf te vinden was op eindbestemming Siquijor, hebben we ons kamp voor de komende dagen opgezet in een resort met een zwembad in de vorm van een strand. ‘s Ochtends vroeg melden we ons bij de straatventer die ons een uitje op zee heeft verkocht. De teller stond gisteren tijdens het diner op het strand met zonsondergang rond de 6 personen, wie weet dat er nog wat meer bij zouden komen. Et voila, die ochtend stond het hele strand vol, het beloofde een gezellige dag te worden. Die dag kon al niet meer stuk, want waar we eerst te laat leken te zijn zag ik in de verte de eerste twee dolfijnen. Binnen de kortste keren sprongen er tientallen voor de boeg. Een magisch gezicht. Bij de snorkelplek gingen we op zoek naar schildpadden. En zoals bekend, het was er erg gezellig en met zijn allen rond die ene schildpad werd, zoals Ellen het noemde, ‘Black Friday’ in het water. Eenmaal terug aan land, afgespoeld en met een specialty coffee achter de kiezen besluiten we even vol te gassen richting het tarsier rescue centrum op Bohol. Het is een uur scooteren door de jungle, maar daar in een afgeschermd parkje, in alle stilte, neemt de gids fluisterend ons mee naar één van ‘s wereld kleinste primaten. Het spookdiertje. Foto’s maken mag alleen de gids, want het beestje met de grote ogen is erg gevoelig voor geluid en licht. Behendig pakt hij ieders telefoon en schuift deze zo stil mogelijk richting het beestje hoog in de boom. FLITS!

Ken je die term FOMO? Het is een afkorting voor Fear Of Missing Out. Ik kreeg last van FOMOOIWAEPBVFAATIPTGTAWMUSIABBAIORAETBOWWARN. Fear Of Missing Out Other Islands Which are Extremely Pretty But Very Far Away And Therefore Insanely Pricey To Get There And Will Make Us Sit In a Bus Boat Airplane Instead Of Relaxing And Enjoying The Beauty Of Where We Are Right Now. Dus geen Palawan, geen Camiguin, maar 2 weken Siquijor. En wat blijkt dat de perfecte keuze te zijn.

Stel je voor, je ligt op het strand, tussen de palmbomen, op het fijnste witste Bounty zand wat je ooit tussen je tenen hebt gevoeld, je doet je snorkelmasker op en doet drie stappen in het warme water. Overal om je heen zwemmen te gekke vissen, papegaaivissen, annemoonvissen, trompetvissen. Dit soort taferelen: klik hier voor een video. Je besluit nog een stuk verder te zwemmen en wat zie je daar in je ooghoek? Jawel, een schildpad. Geen Black Friday taferelen, nee, dit machtige dier zwemt in alle rust door de zee en je mag zo een stukje mee zwemmen. In de middag rijd je met de scooter door lush green jungle, door stoffige dorpjes, waar de kinderen op straat basketbal spelen met een zelfgebouwde basket, waar je kippen en hun kuikens moet ontwijken, of straathonden die op de verwarmde weg een middagdutje doen, waar de dorpsoudsten vanuit hun bij elkaar getimmerde winkeltje je nakijken. Je stopt bij watervallen, midden in het bos, waar je onder de waterval door een grot heen zwemt en waaghalzen (heb het toch een keer gedaan) aan een lang touw het water inspringen. Bananen, mango's en ananassen komen rechtstreeks uit de tuin zo je shake binnen. Dan zou je al snel denken dat dit paradijs is overstroomd met toeristen en dat valt allemaal reuze mee.

Om toch nog een beetje spanning tijdens de ontspanning te voelen pakken we een kleine rugzak in om voor een paar dagen door het binnenland te trekken. De Nipa Jungle Hut met woonkamer en extra slaapbank blijkt toch echt een bamboehut met een kartonnen bed voor 1,5 persoon te zijn, waar wij, met een gare klamboe op ons gezicht zullen moeten overnachten. 's Avonds hoor ik nog de deur zachtjes open en dicht gaan, de volgende ochtend niet eens een briefje op het bed van de enorme spin (zo groot als een hand) die het huis had verlaten. Die spanning dus. Maar ook diezelfde avond zitten we met de hele familie en vrienden te kletsen, muziek te maken, gaan we op vuurvliegjes jacht, zien we zo ontzettend veel sterren en heeft Zola er een opa en oma bij. Cacao groeit in eigen tuin en krijgen we bij het ontbijt het zoete vruchtvlees te proeven.

Vlakbij is er een grot, waar we verplicht een helm en Crocs moeten dragen. Gelukkig heeft de mode politie in dit dorp nog geen fulltime agent rondlopen, want ik voel me behoorlijk te kijk. Nu hebben we vorig jaar genoeg grotten gezien, alles netjes verlicht met een route die je volgt. Dan denk je alles gezien te hebben, nou, gooi alles maar over boord. Ook dit is weer een grot van een heel ander kaliber. Met twee gidsen, één voor en één achter (een beetje overdreven denk ik nog), murwen we ons door zo'n nauwe spleet dat als je terug zou willen kruipen je oren vast zouden blijven zitten. Net daarvoor zien we iedereen kletsnat die zelfde ingang uitlopen. We krijgen met een vreemd lachje nog succes gewenst. Bukkend prijs ik me de hemel te rijk met mijn helm en gelukkig zegt de gids elke 3 seconde 'be carefuuuul', want zonder had ik als een kebab braadspit de grot uitgelopen. Enkele minuten en een hernia verder kunnen we staan, de gids behendig met Zola in haar armen, en bevinden we ons in een ondergrondse rivier met watervallen. Ongelofelijk bijzonder. We waden en manoeuvreren ons steeds dieper door de rivier. Met flashbacks naar een Thaise grot met voetballertjes er in vind ik het 100 meter voor de eindstreep wel welletjes geweest en draaien we terug. Als ik eindelijk de grot zonder kleerscheuren heb verlaten stoot ik hard mijn hoofd tegen een leuning bij de laatste trede buiten. Ik moet altijd denken aan die film over de koorddanser Pilippe Petit, die zei dat het de meeste koorddansers fataal wordt als ze 3 stappen voor de finish zijn. Dan worden ze arrogant en denken ze dat ze er al zijn. Misschien is het niet arrogantie, de beste man is een Fransman dus wat weet hij er van, maar opluchting dat je er bijna bent en dan gaat de focus er af.

De mooiste verhalen gaan over de momenten van ongemak. Lastig op het moment zelf, je moet er even doorheen komen, je moet je aanpassen op non-comfort van jezelf en openstaan voor dat wat is en komen gaat, maar ervaringen komen sterker over en zullen voor altijd bij je blijven. Komt daar ook nog persoonlijk contact bij en is de setting zo’n paradijselijke plek (en voor mij is paradijselijk niet per se een tropisch eiland) als Siquijor, dan heb ik geen last van FOMO meer, die andere eilanden komen nog wel een keer, maar van JOLF. Joy Of Looking Forward.