23 - Kohtje voor vrienden

Koh Phangan / Bangkok, Thailand

Een thuiswedstrijd. Zo mag ik Koh, Kohtje voor vrienden, Phangan inmiddels wel noemen. Toen we nog in Nederland zaten, tijdens die lange grijze koude dagen in het najaar van 2023 kon ik bij de gedachte ‘nieuwe reisplannen’ maar aan één ding denken: in een hangmat, slurpend aan een ananas kokosnoot shake, in de zon op Koh Phangan. En dan wel heel precies in die relaxte studio waar we vorig jaar zaten, balkon met uitzicht op de baai en dus dat hangmatje. Helaas, het hotel zat vol, maar de gedachte liet me niet los. En zo zaten wij, aan het staartje van onze reis, op de avond ferry richting Koh Phangan, Thailand. Over staartjes gesproken: "Mama, papa! Olifant!" Ja hoor, ook een olifant, achter in de kattenbak van een vrachtwagen, mag de ferry op.

"One, two!" Ik stoot links en rechts tegen de handschoenen van de muay thai leraar tegenover me. "Hmm", mompelt hij met een vreemde lach alsof hij me aan het testen is voor een onverwachtse rechtse. "Switch foot. Kick." Het gaat me als horkerige Hollander steeds iets beter af en weet mijn been hoog tegen zijn kussen aan te schoppen. "Hmm" gaat hij weer. Met zijn lach zonder voortanden kijkt hij me van onder naar boven aan. "1 minute, drink water, 10 push ups", beveelt hij. Ik heb nog nooit zo hard moeten zweten, als ik naar mijn voorhoofd blaas, vliegt er een waterval de vloer op. Het is snikheet, de luchtvochtigheid tikt de 140% aan en ik heb me hier toch echt vrijwillig voor aangemeld. Maar de pijn na 5 minuten touwtje springen (dat werden er 10) ben ik al snel vergeten. En na alle 'hooks' en 'kicks' voel ik me zowel helemaal gesloopt als helemaal de man.

Het plan was om tussen alle idyllische strandjes en ritten door de jungle ook nog wat cultuur te snuiven. Op de kaart vond ik een tempel, maar bij aankomst staan tientallen kinderen tussen alle Boeddha-beelden te spelen. Zola krijgt alle aandacht en probeert dit maar te behappen door hard mee te rennen. Het blijkt naast een tempel ook een basisschool te zijn, met tussen de monniken honderden energieke leerlingen. Alle kinderen hebben goud geschminkte wangen en dat betekent maar één ding: deze kinderen, of in ieder geval hun ouders, komen uit Myanmar. Het eiland zit er vol mee. Het zijn voor de Thai goedkope werkkrachten en voor de Birmezen is het hier een plek van vrede, buiten de terreur van het regerende regime. Voor de deur liggen alle gekleurde flipflops kriskras door elkaar. Binnen is het een stuk koeler in de grote donkere open ruimte, waar in een hoek de jongsten verzameld op de grond zitten voor de juf. We mogen even binnen kijken, "Mingalaba!". We hebben in 2018 Myanmar bezocht, in de korte periode dat er enigszins vrede was. Het land, met in 2015 voor het eerst vrije verkiezingen, begon net met het opbouwen en openen van de toeristische sector, families begonnen restaurants, hotels. Een prachtig land met talloze verschillende volkeren in klederdracht. Ik herinner me de prachtige tempels van Bagan die we vanuit de luchtballon zagen, de uitnodiging om mee te dansen met het dorp voor de viering van de nieuwe jonge monniken. Drie jaar later, in 2021, viel het leger het parlement binnen en nam daarbij terug de macht over. De situatie is te complex om in een paar zinnen uit te leggen, laat staan dat ik het goed begrijp, maar hoe dan ook is het de bevolking die hier enorm lijdt. Een betere plek dan hier voor deze school konden we niet verzinnen om een donatie te doen, inclusief een ongemakkelijk persmoment met de directeur.

"Hier zijn we al eens geweest, er zijn hier allemaal kwallen!" Ik vind het bijzonder, dat geheugen van Zola. 14 maanden na dato, het beste kind is nu 4,5 jaar, weet dit dan precies voor de geest te houden. Een strandje met een bij eb drooggevallen schiereilandje, wat inderdaad omringd is door kwallen. Vraag je haar waar ze 5 minuten geleden haar borstel heeft gelaten dan heeft ze geen flauw idee meer. De week op Koh Phangan gaat voorbij met nieuwe en bekende strandjes te ontdekken, op de scooter afkoelend door de jungle en de bergen scheuren, met vrienden afspreken, massages op het strand, vuurshows aanschouwen, met je blote voeten boodschappen doen, favoriete tentjes af gaan en nieuwe favoriete tentjes vinden om met tranen over je wangen net te doen alsof je de groene curry niet te pittig vindt. Tip van Flip, zeg altijd 'mai pet' (niet pittig voor Thai, aardig pittig voor bleekscheten) en ga niet stoer doen met 'mild spicy'. En nu ik dit zo schrijf heb ik spontaan weer wegwee naar Kohtje Phangan.

De wekker van 06:00 gaat. Zachtjes trekken we onze kleren aan en stoppen Zola in de draagzak, die gelijk wakker wordt en blijft. We maken tijdens onze laatste dagen van deze reis een ochtendwandeling door alle krappe steegjes van dat verschrikkelijke Bangkok. De stad is allang wakker, maar gelukkig nog niet zo broeierig heet. Bij een rijdend fruitkarretje halen we mierzoete ananas en mango. Bij een ander standje een barista koffie uit de percolator, die boven een enorme gasbrander staat te pruttelen. Kruidige geuren komen uit de bakken vol curries waar de hele buurt zijn ontbijtje bij elkaar scharrelt. Verdwaald langs gouden tempels vol houtsnijwerk en mythische beelden komen Ellen en ik elkaar gelukkig na een half uur weer tegen. En bij een lukrake nietszeggende steeg roept Zola opeens dat, je raadt het al, we hier al een keer geweest zijn. "Hier was de drakendans" en dat klopt helemaal. We wandelen met gids door Chinatown, bezoeken een rooftop bar, zwemmen op het dak van het hotel, rusten uit in een café met vliegende draken wat nog het meeste weg heeft van een hippie strandtent en dan besef ik het me. Ik begin steeds meer van Bangkok te houden. Als we aankomen bij het kleine familierestaurant waar we vorig jaar een paar keer hebben gegeten, spiek ik vanaf het terras even naar binnen. Ik zie een bekend gezicht en op dat moment vertraagt de tijd. Ik zie haar gezicht helemaal opgloeien. Achter me hoor ik Zola in slowmotion naar haar toe rennen. De tune van 'All you need is love' begint te spelen en Zola en de serveerster vliegen elkaar in de armen. Zola klemt zich helemaal om haar heen en laat het komende kwartier niet meer los.

Ik zal de tickets voor Thailand weer in de gaten houden.

22 - Brutaal

Eerst lopen we langs hem. Ik vertrouw het al niet. Te zelfverzekerd, te sterk en midden op het pad. Met een ravijn en de klotsende zee diep onder ons aan de ene kant en de dichte bossen aan de andere kant is er ook maar één weg: rechtdoor lopen en op je hoede zijn. Gelukkig, wij worden met rust gelaten. Maar nogmaals, ik vertrouw het niet. We draaien ons om terwijl een groepje giechelende Chinese toeristen, druk bezig met hun mobieltje en een reeks honderden selfies, langs de beste kerel lopen. Terwijl ze zonder enig bewustzijn langs hem lopen horen we een harde gil. De bruut rukt de witte plateauzool slippers van één van de Chinese vrouwen uit haar voeten. Het lukt hem net niet. We zijn bij de bekende Uluwatu Tempel op Bali, en nog meer dan het magere maar belangrijke tempeltje op de kliffen, staat de plek bekend om haar brutale apen. Nog geen 5 minuten binnen en we zien al een aap met twee brillen in zijn handen. Wij hadden, een gewaarschuwde homo sapiens telt voor twee, onze eigen brillen in onze tassen gestopt. Kijk dit filmpje van David Attenborough voor live actie met commentaar: KLIK!

"Our coaches love kids - we can ask if one of them can babysit while you both Surf! Us Indonesia's are very family oriented people." Met die zegen en het feit dat Zola binnen een minuut alweer dikke vrienden met al het personeel is, gaan wij vandaag surfen. Ik bestel een watermeloen shake, geef een grote rol biscuits mee, maar inmiddels is Zola al druk bezig met een gitaar en de telefoon van een werknemer. Op het strand krijgen wij ondertussen een training van 5 minuten over hoe je peddelt en opstaat op een surfboard en dan mogen wij met het surfboard op ons hoofd een flink stuk lopen naar het einde van het strand. Er zijn hier op dit strand te weinig golven, dus mogen we het verderop proberen. Dat verderop is nog een dik kwartier peddelen tussen de rotsen richting strand twee. Hier ligt een kleine horde leerlingen te wachten op hun eerste golf en wij op de onze. Ik mag eerst, er komt een perfecte golf aan, "PEDDLE, PEDDLE!" roept de leraar en geeft me een harde zet. Zonder dat ik het door heb ben ik al opgestaan en surf zo zonder enige inspanning en volledig in de flow 10 meter verder waarna met het blik op het einde, een rotsenblok waar de golven op kapot slaan, ik me maar in het water laat vallen. Wow, wat een ongelofelijk vet gevoel. De leraar ziet een natuurtalent in me. Dat het meer toeval dan talent is laat poging 2 zien. Als ik ga peddelen ga ik denken over hoe dat vorige keer nou moest. Ik plons direct in het water. "What were you doing?", tsja… "I was thinking." En je moet niet denken, je moet doen. Mijn makke in het leven, het is een zegen en een vloek. De golven komen steeds minder vaak op, we liggen om en om een kwartier te wachten. Ellen maakt nog een goede rit en botst één keer hard op een ander groentje. Ik moet ook nog een keer "WATCH OUT" roepen. Afremmen weet ik hoe het moet, maar draaien ... boem. Eenmaal terug van de uitputtende helse Elf Rotsen Peddeltocht, peddelend en klotsend door het drijvende afval, komen we terug op het strand. Daar ligt Zola in een zwemband in de zee met een Canadese vrouw te zwemmen. "Oh is this your kid? She is so cute. She asked me to come swimming!". De komende dagen lopen wij als twee kreeften door Uluwatu rond, met stukken gesneden aloë vera uit eigen tuin in de koelkast als beste vriend.

Een politiemotor met sirene, drie open vrachtwagens met jongens met gamelan instrumenten (vergeef en verbeter me vooral als ik het fout heb) en enorme maskers en daar achter een stoet van honderden scooters met mannen en vrouwen in prachtige kostuums. We zetten de motor aan de kant en schrappen direct Plan Waterval. Na de enorme file die er achter zit zie ik een gat, draai de motor 180 graden en zet de achtervolging in. Ik kom steeds dichterbij en na een klein uur komen we aan bij Tirta Empul, de watertempel, waar we vorig jaar ook waren geweest. De hele groep, zowel mannen als vrouwen hebben een witte top en een prachtig gekleurde sarong, loopt achter de muzikanten en maskerdragers aan. Hoogtepunt is de Barong, een met tijgervellen beklede leeuwendraak, met een rode kop als masker, gedragen door twee personen. Als de zegening begint, het wordt vandaag volle maan, zit iedereen in kleermakerszit op zijn slippers en is het op het belletje van de priester na helemaal stil. Dit is, voor mij, de aantrekkingskracht van Bali. Alles voelt zo spiritueel, alles zit vol betekenis, schoonheid zit in alles en speelt zo'n grote rol. Elke tuin lijkt wel een tempel, omdat het ook ingericht is als een tempel, met grote altaars, een poort, beelden en een muur waarbij je je afvraagt of daarachter een Balinese prinses woont. Over een paar dagen is het Galungan (de viering dat volgens de legende in het Balinees Hindoeïsme het Goede van het Kwade won) en dat wordt gevierd met ‘penjors’: grote (zo’n 10 meter) op het einde gekromde bamboepalen vol versieringen die aan de straatkant van ieders huis worden opgezet. De betekenis is niet helemaal meer helder, volgens sommigen symboliseert het een draak, volgens anderen de berg Agung. Hoe dan ook, voor iedereen is het reuze belangrijk en alle families zijn er daarom al dagen druk mee bezig. Na een fikse regenbui schuilen we bij een zilversmid en worden we later door een buurman verderop uitgenodigd om even mee te kijken naar de opbouw van hun eigen penjor. Het is net de kerstboom in het westen, elke familie versiert 'm op zijn eigen manier, met gekleurd doek, bamboe kerstballen (geintje), palmbladeren en een altaar voor de offers van bloemen, fruit en wierook. Tijdens onze laatste dagen worden de straten steeds voller met rijen vol prachtige penjors.

"OMG, you're back!" Zola lijkt wel een kindster die belaagt wordt door haar grootste fan. De caissière van de Indomaret vliegt Zola om haar nek en begint gelijk met selfies. Binnen no time vertoont hij alle 853 selfies die hij vorige keer van Zola had gemaakt, alsof alles al klaar stond voor dit moment. De terugkomst van de Heilige Zola Cola. Zola Cola, de nieuwe door Zola bedachte bijnaam, herkent hem niet maar wordt met alle energie aangestoken door de hyperactieve fanboy. Hij kan nog lang wachten op een nieuwe wederopstanding, want hier komen we niet meer terug. We zijn dus weer terug. In hetzelfde resort en jawel zelfs hetzelfde huisje. Sumberkima Hill Resort weet een soort basic luxe met natuur en omgeving te verweven tot een plek waar je elk jaar wel even zou willen uitrusten. Met twee enorme zwembaden, zo goed als voor je alleen, twee restaurants met een heerlijke kaart en een spa hoef je je het terrein niet af. Het is net zoals alle andere prachtige verblijven op Bali waar we slapen nog net niet gratis. En dan zijn de extra's zoals het uitzicht over vijf vulkanen op Java vanaf de veranda, met vrolijk tjirpende vogels in de groene tuin vol ananasstruiken en bananenbomen nog niet meegerekend. Met de scooter maken we een tochtje naar twee tempels. Eén aan zee, de ander tegen een rotswand en allebei bevolkt door rivaliserende apenbendes gescheiden door een drukke weg. Als ik de sarongs na het bezoek wil inleveren bespringt Zola me op mijn rugzak. Althans, dat denk ik. Het laat los en als ik me omdraai sta ik oog in oog met de koning van de apengroep. Ik his 'm weg maar hij is er totaal niet van onder de indruk. Brutale aap.

21 - FOMO en JOLF

“This vehicle is violating the municipal ordinance known as ‘clamping and towing ordinance’.” Van glamping heb ik wel eens gehoord, maar de rest van het plakkaat wat in tweevoud is opgesteld en op het zadel van mijn motorscooter met klustape is geplakt maak ik weinig van. Van de vorm en het dunne kettingslot door mijn wiel wel: ik heb een bij de Karwei gekluste wielklem te pakken. Een tuktuk-chauffeur vertelt me dat ik me moet melden bij het verkeerspolitiehokje. Daar staan 4 grote, bloedserieuze agenten klaar om te vertellen dat ik voor 20 Peso had moeten parkeren bij de vrienden van de parkeergarage en niet op straat. Ik begin het warm te krijgen voor wat komen gaat. Krijg ik mijn motor nog wel terug? Is dit het moment dat je een geldbriefje in je paspoort moet steken? Ze zijn nog steeds aan het overleggen en vertellen dat ik echt enorm fout zit. De prijs is nog steeds niet benoemd. Mijn uitleg dat er overal scooters staan en geen verboden te parkeren borden te zien zijn haalt niks uit. Betalen. NU. Dan pas halen we het slot er af. De schade is bekend. 300 Peso. Dat is naar boven afgeroomd al snel 5 euro.

We zijn op het schiereilandfrummeltje Panglao beland, wat met twee bruggen vastzit aan grote broer Bohol. Toen we vastzaten op de haven omdat er geen verblijf te vinden was op eindbestemming Siquijor, hebben we ons kamp voor de komende dagen opgezet in een resort met een zwembad in de vorm van een strand. ‘s Ochtends vroeg melden we ons bij de straatventer die ons een uitje op zee heeft verkocht. De teller stond gisteren tijdens het diner op het strand met zonsondergang rond de 6 personen, wie weet dat er nog wat meer bij zouden komen. Et voila, die ochtend stond het hele strand vol, het beloofde een gezellige dag te worden. Die dag kon al niet meer stuk, want waar we eerst te laat leken te zijn zag ik in de verte de eerste twee dolfijnen. Binnen de kortste keren sprongen er tientallen voor de boeg. Een magisch gezicht. Bij de snorkelplek gingen we op zoek naar schildpadden. En zoals bekend, het was er erg gezellig en met zijn allen rond die ene schildpad werd, zoals Ellen het noemde, ‘Black Friday’ in het water. Eenmaal terug aan land, afgespoeld en met een specialty coffee achter de kiezen besluiten we even vol te gassen richting het tarsier rescue centrum op Bohol. Het is een uur scooteren door de jungle, maar daar in een afgeschermd parkje, in alle stilte, neemt de gids fluisterend ons mee naar één van ‘s wereld kleinste primaten. Het spookdiertje. Foto’s maken mag alleen de gids, want het beestje met de grote ogen is erg gevoelig voor geluid en licht. Behendig pakt hij ieders telefoon en schuift deze zo stil mogelijk richting het beestje hoog in de boom. FLITS!

Ken je die term FOMO? Het is een afkorting voor Fear Of Missing Out. Ik kreeg last van FOMOOIWAEPBVFAATIPTGTAWMUSIABBAIORAETBOWWARN. Fear Of Missing Out Other Islands Which are Extremely Pretty But Very Far Away And Therefore Insanely Pricey To Get There And Will Make Us Sit In a Bus Boat Airplane Instead Of Relaxing And Enjoying The Beauty Of Where We Are Right Now. Dus geen Palawan, geen Camiguin, maar 2 weken Siquijor. En wat blijkt dat de perfecte keuze te zijn.

Stel je voor, je ligt op het strand, tussen de palmbomen, op het fijnste witste Bounty zand wat je ooit tussen je tenen hebt gevoeld, je doet je snorkelmasker op en doet drie stappen in het warme water. Overal om je heen zwemmen te gekke vissen, papegaaivissen, annemoonvissen, trompetvissen. Dit soort taferelen: klik hier voor een video. Je besluit nog een stuk verder te zwemmen en wat zie je daar in je ooghoek? Jawel, een schildpad. Geen Black Friday taferelen, nee, dit machtige dier zwemt in alle rust door de zee en je mag zo een stukje mee zwemmen. In de middag rijd je met de scooter door lush green jungle, door stoffige dorpjes, waar de kinderen op straat basketbal spelen met een zelfgebouwde basket, waar je kippen en hun kuikens moet ontwijken, of straathonden die op de verwarmde weg een middagdutje doen, waar de dorpsoudsten vanuit hun bij elkaar getimmerde winkeltje je nakijken. Je stopt bij watervallen, midden in het bos, waar je onder de waterval door een grot heen zwemt en waaghalzen (heb het toch een keer gedaan) aan een lang touw het water inspringen. Bananen, mango's en ananassen komen rechtstreeks uit de tuin zo je shake binnen. Dan zou je al snel denken dat dit paradijs is overstroomd met toeristen en dat valt allemaal reuze mee.

Om toch nog een beetje spanning tijdens de ontspanning te voelen pakken we een kleine rugzak in om voor een paar dagen door het binnenland te trekken. De Nipa Jungle Hut met woonkamer en extra slaapbank blijkt toch echt een bamboehut met een kartonnen bed voor 1,5 persoon te zijn, waar wij, met een gare klamboe op ons gezicht zullen moeten overnachten. 's Avonds hoor ik nog de deur zachtjes open en dicht gaan, de volgende ochtend niet eens een briefje op het bed van de enorme spin (zo groot als een hand) die het huis had verlaten. Die spanning dus. Maar ook diezelfde avond zitten we met de hele familie en vrienden te kletsen, muziek te maken, gaan we op vuurvliegjes jacht, zien we zo ontzettend veel sterren en heeft Zola er een opa en oma bij. Cacao groeit in eigen tuin en krijgen we bij het ontbijt het zoete vruchtvlees te proeven.

Vlakbij is er een grot, waar we verplicht een helm en Crocs moeten dragen. Gelukkig heeft de mode politie in dit dorp nog geen fulltime agent rondlopen, want ik voel me behoorlijk te kijk. Nu hebben we vorig jaar genoeg grotten gezien, alles netjes verlicht met een route die je volgt. Dan denk je alles gezien te hebben, nou, gooi alles maar over boord. Ook dit is weer een grot van een heel ander kaliber. Met twee gidsen, één voor en één achter (een beetje overdreven denk ik nog), murwen we ons door zo'n nauwe spleet dat als je terug zou willen kruipen je oren vast zouden blijven zitten. Net daarvoor zien we iedereen kletsnat die zelfde ingang uitlopen. We krijgen met een vreemd lachje nog succes gewenst. Bukkend prijs ik me de hemel te rijk met mijn helm en gelukkig zegt de gids elke 3 seconde 'be carefuuuul', want zonder had ik als een kebab braadspit de grot uitgelopen. Enkele minuten en een hernia verder kunnen we staan, de gids behendig met Zola in haar armen, en bevinden we ons in een ondergrondse rivier met watervallen. Ongelofelijk bijzonder. We waden en manoeuvreren ons steeds dieper door de rivier. Met flashbacks naar een Thaise grot met voetballertjes er in vind ik het 100 meter voor de eindstreep wel welletjes geweest en draaien we terug. Als ik eindelijk de grot zonder kleerscheuren heb verlaten stoot ik hard mijn hoofd tegen een leuning bij de laatste trede buiten. Ik moet altijd denken aan die film over de koorddanser Pilippe Petit, die zei dat het de meeste koorddansers fataal wordt als ze 3 stappen voor de finish zijn. Dan worden ze arrogant en denken ze dat ze er al zijn. Misschien is het niet arrogantie, de beste man is een Fransman dus wat weet hij er van, maar opluchting dat je er bijna bent en dan gaat de focus er af.

De mooiste verhalen gaan over de momenten van ongemak. Lastig op het moment zelf, je moet er even doorheen komen, je moet je aanpassen op non-comfort van jezelf en openstaan voor dat wat is en komen gaat, maar ervaringen komen sterker over en zullen voor altijd bij je blijven. Komt daar ook nog persoonlijk contact bij en is de setting zo’n paradijselijke plek (en voor mij is paradijselijk niet per se een tropisch eiland) als Siquijor, dan heb ik geen last van FOMO meer, die andere eilanden komen nog wel een keer, maar van JOLF. Joy Of Looking Forward.

20 - Knuffelrock

Het is me in andere Aziatische landen in de regio al eerder opgevallen. Alle mannelijke chauffeurs, taxichauffeurs, buschauffeurs, hebben hun dashboard en achterplank vol met gekleurde teddyberen en knuffels. Het verschil met de Filipijnen is dat ze de gehele CD-box Knuffelrock 01 tot en met 17 aan hebben staan. Het zou zomaar kunnen dat ze in Thailand hetzelfde doen, maar mijn Thai beperkt zich tot een stuk of 30 woorden en de vertaling van “Love lifts us up where we belong” zit daar niet tussen.

Het leuke aan reizen is dat zodra je een grens oversteekt er allerlei verschillen zichtbaar zijn. In landschap, gebouwen, cultuur en mensen. Kijk maar eens naar die exotische Belgen. Het grootste verschil tussen de Filipijnen en de omgeving is dat de Filipino’s katholiek zijn. Nu wil ik als blanke Westerling me het liefst (compleet in jungle outfit, verrekijker om de nek, safarihoed op, en uiteraard de eerste zijn die deze plek “““ontdekt”””) in een Efteling voor volwassenen begeven, waar de lokale mensen in bijzondere gekleurde pakjes dansend allerlei hoekieboekie goden met olifantengezichten vereren. Zo’n plek zijn de Filipijnen niet. Hier staan genoeg kerkjes, maar niet zo uitgelaten als in Latijns Amerika, lopen mensen met hun flipflops zo hun huis binnen (ze zullen in Thailand of Indonesië water zien branden) en bij elk restaurant hangt er een varken aan het spit. De Spanjaarden hebben hier 300 jaar gezeten (hallo katholicisime) en de Amerikanen het eerste deel van de 20e eeuw. Zo spreekt iedereen als tweede taal Engels, wat misschien ook een beetje de magie van een ver onbekend land weghaalt. En toch, ook dit is Zuidoost Azië. Het is zo ontzettend groen, alles is jungle, het leven gaat allemaal wat rustiger (‘it’s island time’ las ik ergens op een geschilderd houten Xenos-bordje bij een shake winkeltje), stalletjes met eten en drinken staan langs de weg, kinderen zwaaien, mensen zijn hulpvol (en niet zo gehaaid op toeristen als op andere toeristische plekken in de wereld), de tuktuks pruttelen voorbij. We zijn weer op reis!

"It's my birthday! I am vier and half." Het is jammer dat vandaag een reisdag is, maar op de vraag om het een dag op te schuiven en op het strand te vieren werd er resoluut nee gezegd. Vandaag was Zola's halve verjaardag en iedereen moest het weten. In een koffietentje, waar je je eigen ongebrande bonen kon uitkiezen en laten roosteren tot je eigen gewenste branding (leuk idee, maar laat het de profs niet horen), kozen we een taartje uit. We verlaten na een nacht het verstopte Manilla en pakken vanaf een klein terminal het vliegtuig naar Siargao. Tot huilens toe wordt Zola’s stompe kinderschaartje afgepakt door de beveliging. En dat op haar verjaardag. Ik mag ook nog even terug door de beveiliging want ER TRILT IETS IN MIJNA TAS! Mijn bijna lege scheerapparaat. Zola krijgt nog een traktatie in het vliegtuig van het personeel, eind goed al goed.

Eind jaren 1980 waren twee reizende surfers op zoek naar de perfecte golf en kwamen op Siargao terecht. In een hoek van het eiland, Cloud9 gedoopt, waren de golven constant en ideaal. Flashforward naar nu en inmiddels is Siargao het surfparadijs van de Filipijnen en één van de bekendste ter wereld. Tussen de buien door verkennen we het surfplaatsje en de stranden. We huren voor een dag een tuktuk (zo blijf je lekker droog) en ik probeer zo smooth mogelijk te schakelen zonder stil te vallen, wat me steeds beter afgaat. Zola wordt binnen no-time weer met iedereen vrienden en moeten we uit keukens van restaurants en woonkamers van families sleuren om weer verder te gaan. Soms heb ik het idee dat zij degene is die echt aan het reizen is, met al het contact dat ze maakt en voorbij gaat aan de verhouding gast-gastheer. Als ik vraag hoe ze dat toch elke keer doet, antwoord ze: eerst zwaaien en dan vragen ‘can I play with you?’. Hoewel ze meestal gewoon naar iemand toerent en aan zijn/haar armen begint te hangen. Terwijl ik toeroep dat ze het wat rustiger moet doen, wordt er door de mensen vooral gelachen en lopen ze allemaal met haar weg. Ik zal het eens moeten proberen.

De 7641 eilanden van de Filipijnen bevinden zich in zo’n groot oppervlakte (1850 x 1130 kilometer), dat het op Siargao blijkbaar regenseizoen is en op de eilanden een paar honderd kilometer verderop niet. Helaas, we wilden nog een surfles volgen, maar na de zoveelste dag van café naar café om voor de regen te schuilen pakken we onze biezen in voor de volgende locatie. Op een vliegveld zo groot als Sporthal het Vissenkommetje volgen we op elkaar gepropt een Twister route (linkerbeen op rood voor de checkin balie, rechterhand op groen voor de security) op zoek naar een vrije plek op de banken. Via Cebu, net zo'n smerige, stinkende, lawaaierige stad als Manilla, pakken we de boot via Bohol naar Siquijor. Althans, dat is de bedoeling. Voor de start van de film krijgen we de safety instructions volgend met de safety prayers. Op zee ben je toch al snel aan de goden (of enkelvoud voor de Filipino’s) overgeleverd, beter om ze nog maar even goed te stemmen. De zee is rustig, het wordt een prima vaart. Op de terminal van Bohol krijgen we een half uur internet kado. Dat is net genoeg om verder te zoeken naar een verblijf op Siquijor. Maar deze keer zitten de goden ons niet mee. Alles is of mega duur of niet meer beschikbaar of een plek waar je echt niet wilt zitten. We trekken aan de noodrem, weten nog net onze ingecheckte bagage uit de volgende boot te halen en blijven op Bohol. Een uitstekende keuze, maar dat lieve lezer, is voor volgende keer.

19 - Een weekendje Azië

"Als een weekendje Zeeland", is mijn antwoord op de vraag of ik een beetje gespannen ben. Ik lig met mijn hoofd naar beneden, mijn ogen zijn dicht en ik voel een keiharde pijnscheut. "En gaan jullie dan backpacken?" vraagt de fysiotherapeute, terwijl ze met haar duim hard achter mijn schouderblad duwt. "Tsja, ja. Vandaar dat ik dacht: ik moet zo snel mogelijk naar de fysio toe." "En jullie dochter gaat dan in de draagzak?", ja daar had ik nog niet aan gedacht. Ook dat gewicht komt er bij, plus twee kleine rugzakken en Zola's eigen rugzakje - dat er heel schattig uit ziet, maar je de helft van de tijd er ook nog bij mag dragen. Ik probeer hardop nog een kreun weg te werken. "Je kan je weer omkleden". Ik krijg nog een paar oefeningen mee om mijn schouder, waaraan ik gisteren tijdens het gewichtheffen een blessure heb opgelopen, te trainen. Over 24 uur stappen we weer het vliegtuig in. Op naar Zuidoost Azië. We gaan het weer doen, deze keer geen 6 maanden maar 7 weken. Met backpack, drie rugzakken, een kleuter en hopelijk een karretje om deze manke pakezel te ontlasten.

We worden met een warm afscheid door onze familie op Schiphol uitgezwaaid op dezelfde stek als waar we op 4 oktober 2022 onze vorige reis startten. En ook nu is onze eerste vlucht een nachtvlucht. Hoe zou ik die nacht eens beschrijven? Het is een nacht waar je vooral wat films ziet. Het is een nacht waarvan ik dacht, of hoopte, dat ik 'm nooit meer beleven zou. Maar vannacht vlogen wij naar Guangzhou. Ohoewoho.

Van elk land of regio heb je toch al snel je eerste beelden voor je en daarmee ook je vooroordelen. Chaotisch, hard slurpende noodle eters, scheetjes en boeren in het openbaar, iedereen paft goedkope sigaretten, plastic fantastic replica's, Big Brother is watching you, miljoenen mensen in dito anonieme flats, bouwen in een super hoog tempo en uiteraard De Partij. Onze eerste tussenstop is in China. Een land waar ik al lange tijd gefascineerd door ben, maar nooit het gevoel heb gehad er vakantie te willen vieren. Hoogstens in mijn eentje met een camera om mijn nek om de bouwmanie te fotograferen, plekken waar de oude cultuur de nieuwe ontmoet. Bijvoorbeeld om een Chinese visser aan de grachten van het nagebouwde Amsterdam te fotograferen. Het is de hoogste tijd voor een snuffelstage om met eigen ogen te zien of die vooroordelen klopten en of er meer is dan mijn cliché voorstelling van het land en Hu Lang als de gemiddelde Chinees.

Voor 2 euro rijd je met de metro in een uur naar het centrum van de met 68,5 miljoen inwoners veruit grootste metropool ter wereld. In de metrostations moet iedereen door een alarmpoortje. Alle tassen moeten door de scanner. Bij de beveiliging, waar overigens iedereen in rap tempo doorheen loopt, staat een enorme ketel klaar om explosieven onschadelijk te maken. In brandkasten staan brandhelmen, blussers en EHBO te wachtenop doemsdag. In de kast daarnaast een rits ME-tenues met weerschermen. Je weet maar nooit wanneer het uitkomt. De metro's zitten vol, zijn gloednieuw en rijden elke 3 minuten. Als we het station uitlopen en met elke trede richting straatniveau eindelijk de buitenlucht proeven is het rustig op straat. En toch, we staan midden in het centrum. Er staat een kiosk met wat uitgestalde kranten, een venter verkoopt worstjes, jonge mensen lopen met hun telefoon in hun hand lachend door de stad. Het kan zo elk andere grote stad ter wereld zijn. Boven ons een verticale kermis, torens van honderden meters hoog vol knipperende gekleurde lichtjes. De ene nog gekker dan de ander. Komt dat zien, komt dat zien.

In een specialty koffietentje, koffieboontjes met hinten van pomelo en honing, kom ik tot de eerste conclusie. Niemand slurpt. En ik heb nog niemand zien roken. De tweede conclusie is op het moment dat een groep mensen zo door het rode licht oversteekt. Je werd toch gescand en kreeg toch minpunten op je persoonlijke rekening van De Partij als je door rood oversteekt? Na 22 uur in een land waar internet bijna niet werkt maar waar je wel met whatsapp tekst kan sturen, waar je overal wordt gecontroleerd maar zo doorloopt (zelfs om over de nieuwe wandelbrug de rivier over te steken), waar niemand Engels spreekt maar wel helpt, en je ook gewoon een moeilijke koffie kan scoren lijkt dit China, althans binnen het nieuwe centrum van Guanzhou, op een schone, rustige, nette goed geregelde versie van elk ander Aziatisch land. De cultuurshock die ik had verwacht valt ver weg van mijn primaire gevoel. Sterker nog, ik heb er eigenlijk wel behoefte aan. Ik ben reuze benieuwd naar het leven buiten de steden, de natuurparken en juist die vooroordelen. Want eerlijk, is verwondering niet de aanzet waarvoor je in eerste instantie op reis gaat?

De komende drie weken reizen we door de Filipijnen. Vooroordelen heb ik niet, de behoefte aan verwondering meer dan ooit.

18 - Back to life, back to reality

Bangkok, Thailand / Amsterdam, Nederland

Bangkok. Na zes maanden zijn we weer terug in de miljoenenstad waar het allemaal begon. En waar we een half jaar geleden hier rond liepen met spanning en onzekerheid over wat we tijdens onze reis zouden beleven, of het allemaal goed zou gaan, over hoe onze reis flow zou worden, lopen we nu met een andere spanning en onzekerheid rond: we gaan bijna naar huis. Hoe moet dat straks? Onze tactiek: we halen onze oogkleppen uit de backpack en gaan de komende vijf dagen nog even alles uit Bangkok, Thailand, Zuid/Oost Azië halen wat er te halen valt. Massages, tuktuk’s, curries, padthai, verse tropische sapjes, koffies, biertjes en zo vaak mogelijk het zwembad induiken.

Bangkok is zo’n stad die je of fantastisch of verschrikkelijk vindt. We horen beiden tot categorie 2 en balen als een stekker dat we niet wat meer geld hadden uitgegeven voor een duurder ticket dat een paar dagen later uit Bali vertrok. We vragen wat rond bij mensen uit categorie 1 en besluiten om buiten het toeristische centrum om elke dag één hippe buurt te ontdekken. We beginnen in Thong Lor, een wijk met grote villa’s en dure woontorens waar tussen coole koffietentjes en restaurants te vinden zijn. Een van die coole plekken is theCOMMONS, een winkelcentrum gebouwd als community center. Een architectonisch betonnen gebouw met houten vlonders en tuintjes als terrassen, met een rooftopbar, een kinderopvang terwijl jij aan het shoppen bent en in de kelder een foodcourt met een specialty beer bar. En wat is het nummer 1 bier wat wordt aanbevolen voor 5 euro per glaasje? Juist. Bavaria. Denk daar maar eens aan de volgende keer als je huilend zo’n Brabantse gele rakker in je handen geduwd krijgt bij een concert. In Thailand is dit iets heel bijzonders.

Iedereen die je in Nederland spreekt en ook in Bangkok is geweest zal je één ding vragen: heb je de Co van Kessel tour gedaan? Cootje is er al jaren niet meer, maar zijn fietstours door de achtersteegjes van Bangkok is inmiddels een enorme business en met recht een echte klassieker te noemen. Zo tikken we Chinatown aan en fietsen we door de nauwe gangen waar de bewoners koken, afwassen, de kippen houden en een tukkie doen. We struinen door kunstzinnig Charoenkrung met hele toffe murals, pakhuizen die tot galleries omgetoverd zijn en sluiten de dag af bij een strandtent aan de rivier waar een DJ uit een enorme platenbak funk klassiekers met house lachend aan elkaar mixt. Zola is dan inmiddels al aangesloten bij een verjaardag waar ze zichzelf voor taart heeft uitgenodigd en rond rent met een aan haar vastgebonden heliumballon. Hadden we dat eerder bedacht, dan hoefden we haar niet telkens kwijt te zijn.

Ari is de laatste hippe buurt. Voor het koffietentje wat ik hier heb uitgekozen staan zoveel sportauto’s dat de ingang vinden een doolhof wordt. Binnen staan glazen karaffen met pufjes zodat je de te kiezen koffiebonen alvast voor kan ruiken. Ik kies een soort met het smaak profiel van ‘rum / karamel’. De cappuccino krijg je op een houten dienblaadje met daarin de ‘coffee belt’ gegraveerd en een kaartje met je gekozen koffie en alle informatie over waar deze vandaan komt en hoe die gebrand is. En oh jongens toch, het is alsof je een glas rum met karamel aan het drinken bent. Dit is de rede waarom ik zo verliefd ben op koffie, dat dit mogelijk is, dit staat zo ver van dat kopje all-round roodmerk uit de automaat van elk kantoor. Tot Ellen me nog eens het bonnetje laat uitrekenen. We betaalden 7 euro per kopje. Geen wonder dat die auto’s hier staan. Van schrik laat ik ook nog mijn kopje omvallen. Het werd 7 euro per slokje.

Op de Chatuchak Weekend Market, een prima markt met zo’n 15.000 stalletjes, kopen we de laatste souvenirs en als we ‘s avonds onze laatste massaman, pad thai, groene curry, Chang en honey ginger lime nuttigen is het einde dan toch aangekomen. Bangkok heeft zichzelf bewezen toch een coole stad te zijn, maar zal door de wijdheid en drukte niet hoog in mijn favoriete stedenlijstje eindigen.

Terug op het internationale vliegveld staat ons vliegtuig al klaar. Tijdens de ruim 12-uur durende vlucht terug naar Amsterdam hoop ik op inzichten, favorietenlijstjes, herinneringen ophalen. Maar het blijft bij films kijken, eten, rusten en Zola vermaken. Als de kleine meid in slaap valt beklijft me eigenlijk maar één ding. Waar we de afgelopen 182 dagen in zo’n flow zaten, een flow van rust, tijd nemen, observeren, zijn, een flow die zich omgaf door een groene omgeving, van constant buiten zijn, in een fijne warme temperatuur, omringd door nederige, lieve lokale mensen, en altijd met zijn drieën op pad en avontuur, die flow die oneindig leek, opeens toch eindig bleek.

Op Schiphol worden we warm verrast en verwelkomd door vrienden en familie. Compleet verloren en dankbaar voor iedereen die ons opwachtte drinken we nog een drankje samen, een paar meter bij het restaurant vandaan waar we begin oktober vaarwel zeiden, alsof het nog geen maand geleden was. Ons huis, leeg en opgeruimd door de vorige bewoners, voelt vreemd aan. De volgende dagen voelt, gelukkig met hulp van mijn ouders, met elke uitgepakte doos ons huis meer als thuis. Maar dan komt de volgende gedachte aandrijven: er is niets veranderd. Alsof we in een tijdslijn een andere afslag hebben genomen en nu een half jaar terug moeten en dit hier moeten inhalen. Maar wij zijn toch veranderd? Hier is toch iets veranderd? De mensen om ons heen zijn toch ook veranderd? Het voelt als een zwart gat dat niet te dichten is. Ze zeggen wel eens ‘het lichaam komt te paard, de geest te voet’. Afspreken met vrienden voelt gek, lopend en fietsend door de stad voelt alsof ik buiten mijn bekende lichaam een game aan het spelen ben, dat ik wel ken maar niet ben. Dolend ga ik de eerste dagen door. Amsterdam voelt koud, leeg, stil en hard. Heimwee is het enige gevoel wat ik nog vast kan grijpen aan de wereld en flow van daar. Maar de wereld hier gaat door. De boodschappen moeten gehaald worden, er moet worden gekookt, de eerste klussen komen er aan, de computer wordt aangeslingerd. En na 1,5 week zit ik weer in het ritme. Of ik het nu wil of niet. Alle voornemens die leken te werken in de flow en de wereld daar werken hier niet. En misschien is het ook prima zo. Misschien gaat het om de balans te vinden tussen hier en daar. En werkt het uit op een onbewuster niveau dat ik later pas opmerk.

Nu, drie weken na aankomst, kan ik, of we, zeggen dat we Azië en het reizen nog enorm missen. Alle angsten en spanningen die we voor vertrek beleefden, die zo groots aanvoelden, bleken - gelukkig - nergens voor nodig. Het lastigste is de beslissing om gewoon te gaan. En dan hoeft dat echt niet te gaan om zo’n grote beslissing als een reis van 6 maanden maken met je gezin en je huis, familie en werk achter te laten, ik denk even aan het moment dat ik aan een touwtje over een ravijn in Laos roetste, een raft instapte, ijskoude watervallen in dook, weer een spin moest vangen, in de regen de omgevallen motor midden in een haarspeldbocht moest oppakken en door moest gaan, ik op de grond op de snelweg lag met bloedende knieën en een zware backpack boven op me, smalle paden tussen bergen in de zinderende hitte met Zola op mijn rug moest bewandelen, of nog een shot rijstwijn moest drinken. Misschien is dat wel de levensles die ik heb geleerd tijdens deze reis: JUST GO.

17 - Het paradijs of niet zo nice

Bali, Indonesië

Crimineel, vervuild, veel te druk, massa toerisme, dronken blote Australiërs en Russen die lak hebben aan de lokale waarden, vechtpartijen, niet meer wat het geweest was, over-hyped, één grote file, geen stoepen, fatale ongelukken met reizigers en scooters, niet meer puur, etc. Hoewel Bali voor onze reis voor mij een 'no-brainer' was om de reis mee af te sluiten, werden de twijfels om te gaan steeds groter naar mate we meer gevestigde reizigers spraken. En toch, de verhalen van een paradijs op aarde bleven beklijven. En een handjevol mensen die ik serieus neem blijven terug komen of resideren er zelfs. We namen de proef op de som. Bevalt het niet, dan zoeken we een huisje aan het strand en gaan we 2 weken niks doen. Bevalt het wel, dan kunnen we altijd nog terug komen.

Ken je dat, dat je zo'n luxe hotelkamer hebt met een bed waar je langzaam in weg zakt? Dan voel ik me echt de koning. En waar we deze eerste ochtend ontwaken voelt alsof we echt van adel zijn. Van Balinese adel. Een grote, houten en-suite badkamerdeur scheidt ons tussen de slaapkamer en de enorme drie-delige badkamer. Voor ons een tropische tuin en zwembad met fonteinen en als we de deuren open doen komt het geluid van tig vogels ons tegemoet. Dit spik splinternieuwe spa-hotel, omringd door neon groene rijstvelden en palmbomen, kost inclusief ontbijt 3 tientjes per nacht. Paradijs 1 - Verschrikkelijk Eiland 0. De receptioniste, gehuld in een prachtige sarong, loopt op haar blote voeten met een mand op haar hoofd vol offers langs de tempels verdeeld over het hotel. Sierlijk wuift ze met bloemen en wierook voor elk altaar, spettert met water en bidt in de serene rust die ze uitstraalt. Voor de ingang van de poort en enkele deuren legt ze een bamboe bakje met bloemen neer. Het Paradijs knalt er direct de 2-0 achter aan.

Met de scooter rijden we richting Ubud, de spirituele hoofdstad van het eiland. Langs elke weg staat een rits aan de meest prachtige muurtjes, poorten, beelden, altaren, tempels, dat we ons afvragen of dit niet allemaal tot een groot tempelcomplex behoort. Maar nee. Waar wij als Calvinisten allemaal voor de functionele grenen schutting van de Gamma gaan, omdat die nou eenmaal in de aanbieding was en er 'wel leuk' uitziet, kiest Bali voor een uitzinnige afscheiding in weelde. Wij een voederpaaltje, zij een familietempel, wij een vissende kabouter, zij twee enorme monsterlijke poortwachters, wij een garagedeur met afstandsbediening, zij koninklijk houtsnijwerk met gouden ornamenten. En alles, maar dan ook echt alles, heeft betekenis. Het heeft te maken met de stand van de sterren, het geloof, de cultuur, de geschiedenis, de families. Elke dag zijn er overal wel ceremonies, bijvoorbeeld als de maan goed staat zie je overal mensen in de weer voor bruiloften, en zo gaat het maar door. Het zijn al deze dingen wat voor mij reizen zo mooi maakt. Vooral als je uit een nuchter, aangeharkt, 'doe maar normaal dan doe je al gek genoeg' Nederland komt. En begrijp me niet verkeerd, ik houd van het voorspelbare, duidelijke, directe Holland, ik denk dat ik door dat enorme contrast er juist zo van kan genieten en niet op de laatste plaats ook zeker van kan leren. Al is het alleen al dat wij mensen zo verschillend en tegelijk zo hetzelfde zijn.

De komende dagen zijn bijzonder. Het wordt bijna Nyepi, het Hindoestaans nieuwjaar. En de dag voor het nieuwe jaar is er een parade met Ogoh-Ogoh's; enorme fantasierijke monsters, gebouwd door de lokale jeugdverenigingen uit elke wijk. 's Ochtends zien we de vrouwen in prachtig wit uitgedoste kleding achterop de scooter kris kras door het dorp rijden. Bij elk familie altaar, altaar langs de weg of heilige boom worden offers gebracht. 's Middags komen de Ogoh-Ogoh's tot leven als ze op bamboepalen door jonge gastjes naar het centrum worden gedragen. En in de namiddag staat het verkeer helemaal stil. De straat is gevuld met het hele dorp die midden op de kruising op hun slippers zit en keutelend naar de heilige mannen kijken die de meegebrachte grote en kleine offers met water besproeien. Met het geluid van gamelan muziek raakt het publiek stil, begint te bidden, brengt een bloemetje van het hoofd naar de oren, waarna uiteindelijk één van de heilige mannen het hele publiek met water ondersprietst. 's Avonds worden de Ogoh-Ogoh's op het strand in de fik gestoken. Nyepi zelf is een dag in stilte. Alle winkels, restaurants en zelfs het vliegveld van Bali is dicht. Er wordt 24 uur gevast in stilte, samen met de familie. De straten zijn leeg op een paar recalcitrante jongens na, die stiekem door het raam en over de schutting zijn geklommen om samen door de spookstraten te banjeren. Het is voor ons een heerlijke dag. Er hoeft en mag helemaal niks. Met het zwembad als enig vermaak en de keuken als tweede wensten we dat we vaker tijdens de reis een Nyepi dag hadden genomen.

Ons laatste verblijf, Sumberkima Hill, lijkt wel een bruiloftslocatie. Een prachtige combinatie tussen luxe, basic en natuur laat ons verblijven in een houten huisje met veranda en uitzicht over de kust en de vulkanen van Java. Met een restaurant waar je maar niet kan kiezen wat voor lekkers uit de hipster wereldkeuken je nu weer moet kiezen, twee zwembaden met waanzinnig uitzicht waar geen hond te bekennen is, wordt dit ons Shangri-La om de grote reis uitbundig (bijna) mee af te sluiten. Hoogtepunt is het snorkelen, waar Zola als stoere meid, enkel met duikbril, met ons mee snorkelt om de meest prachtige vissen te zien zwemmen. En ja, die schildpad die we zien rond snuffelen door het gekleurde koraal is een moment om nooit te vergeten.

En zo staat Bali als paradijs met dubbele cijfers voor op het geschetste beeld waarmee we Bali binnen kwamen. We bezoeken prachtige watervallen, slapen in luxe kamers met uitzicht op de zee, vulkanen en rijstvelden, wandelen door koninklijke tuinen en goddelijke waterbronnen. Elke dag zeggen we wel tegen elkaar hoe jammer het is dat we hier niet langer kunnen blijven. Maar op de terugweg komen we het 'echte' Bali tegen. We slapen in Canggu, een populaire plek vlak bij het vliegveld en de kust. Een plek zonder stoepen, met vrouwen in kleine bikini's, mannen op scooters zonder shirt, één grote hysterische bedoeling, files, mega toeristisch en geen rijstveld meer te bekennen door alle bebouwing. Bali, ik kan het absoluut aanraden, maar ga alsjeblieft ver buiten de hoofdstad het eiland verkennen. Houd je dat geheim, dan blijft ook dat stuk het paradijs.

16 - Valse start

Ha Giang / Hanoi, Vietnam

Ik en Betsie moeten even aan elkaar wennen. Ze sputtert wat tegen, begint te steigeren als ik iets meer van haar wil en als ik in haar knijp reageert ze wat te traag voor mij. Maar goed, ik heb dan ook nog nooit een semi-automaat motor gereden en zij waarschijnlijk genoeg Nederlanders op haar schoot gehad om te laten zien wie hier de baas is. Een Brit die helpt bij het guesthouse vertelt me hoe en wanneer je moet schakelen en wisselt Betsie in voor een iets nieuwere Honda Blade semi-automatic 110cc die net wat beter aanvoelt.

Het is een grauwe, koude dag in Ha Giang, de hoofdstad van de meest noordelijke provincie van Vietnam. Voor ons ligt de zogenaamde Ha Giang Loop, hoewel 'loop', het is eerder 'alle wegen leiden naar Ha Giang'. De meeste mensen zitten de hele dag achterop de motor bij een 'easy rider' en rijden de meest 'scenic' route in een P-vorm in 3 of 4 dagen. Wij doen het zonder chauffeur en een stuk rustiger aan, pakken twee kleine tassen in en crossen de komende 1,5 week van dorp naar stad van guesthouse naar homestay. Met de bergen als ons huis en de kronkelende wegen als ons pad beweegt deze poeet samen met zijn vrouw (herinner je die prachtige dag op 1 april in Vietnam nog?) en dochter zich naar verlichting in dit ruige landschap.

In de reis Whatsapp groepen stroomden de berichten binnen dat er na een fataal ongeluk met een toerist de politie grootschalige controles om de stad had opgezet om motorrijders zonder rijbewijs met een grote boete van hun motor af te trekken. De portemonnee werd gevuld met een paar miljoen Dong zwijggeld, maar helemaal vol vertrouwen stapte ik de motor niet op. Helemaal zonder gevaar is deze route niet. Het schakelen moest een automatische gewenning worden en die zat er nog niet in. Toen we de stad uitreden met het zakje bewegingsvrijheid nog ongeopend veranderde het landschap van vlak en recht vooruit naar een optreden van Snollebollekes van links naar rechts en op en neer. Met de bergpassen kwam ook de nevel, de kou en het zware verkeer wat tergend langzaam de berg ophobbelde. In zijn twee, vlak voor een hairpin, rijdt een truck volgeladen met stenen voor me. De bocht gaat zo steil en scherp, en de truck zo langzaam, dat ik wel terug moet schakelen naar zijn één om niet stil te vallen. En met waarschijnlijk nog een klein dotje gas open maak ik zo een wheelie met mijn voorwiel de lucht in en vallen we met ons drieën zo op ons zij. Gelukkig, we stonden al stil en op een blauwe plek bij Ellen na en de schrik bij mij is er niks aan de hand. Zola vraagt nog droog wat er nou eigenlijk gebeurde. Een Frans stel stopt om te helpen (Frankrijk krijgt een duitje karmapunten), de schrik er uit te praten en ons weer vooruit te helpen. De Fransman maakt even een testritje en merkt dat de koppeling niet heel goed meer schijnt te werken. Maar we moeten door. De pas over, eten en snel in ons eerste verblijf opwarmen. Bovenop de berg is er niets dan een witte muur aan wolken te zien, ik heb het ijskoud, heb de schrik nog steeds in de benen en die @#$%&! motor heb ik nog steeds niet onder controle. Gearriveerd in ons huisje is het tijd voor beraad. Stoppen we of gaan we door?

De volgende ochtend als ik het terrein opstap komt de man van het reizende koppel uit Ho Chi Minh Stad, met wie we de avond er voor samen gegeten en een paar glaasjes rijstwijn mee gedronken hadden, naar me toe. "I have presents!" en overhandigt me een tas met warme handschoenen, poncho's, regenbroeken en regenschoentjes voor ons drieën. Het plastic schijnt de wind goed tegen te houden en dat is zeker te merken. "And we fixed your bike!". Wow, ik kom woorden tekort. "Will you have breakfast with us?" Tsja, nu moet ik wel rijden, tegen zo'n voorstel zeg je geen nee. Heen en weer slingerend over de bergpas naar beneden merk ik dat ik het motorrijden opeens te pakken heb. Het schakelen gaat beter, de kou is minder (het scheelt ook dat ik nu 2 truien over elkaar heb), het zicht is stukken beter en de temperatuur zit ook mee. We eten in het dal kippensoep en nemen daarna afscheid van elkaar. De weg roept, we gaan er voor!

De komende dagen onderweg, het waanzinnige ruige landschap en de mensen thuis waar we in gastverblijven overnachten zorgen ervoor dat de Ha Giang Loop één van onze hoogtepunten wordt. De gezichten van de lokale bevolking zijn rauw, hard, vuig. Maar zodra Zola naar ze zwaait, of we een praatje maken, komt er een grote lach tevoorschijn en worden we overal warm onthaalt, zij het zonder Engels met handen en voeten. Zwijnen, geiten en kippen worden vervoerd achterop de scooter in een kooitje of bovenop de bus. Oude vrouwen tot jonge kinderen slepen manden op hun rug vol sprokkelhout om hun huizen op te warmen, want man wat is het koud zo zonder verwarming. Gelukkig gebaart één van onze hosts dat de deken elektrisch is. Maar meestal is het een kwestie van warm tegen elkaar aan liggen. De venters komen per scooter van dorp naar dorp. Eén verzamelt oud ijzer, de ander heeft de halve Blokker achterop. Op de markt loopt iedereen in zijn mooiste klederdracht en bloemetjesmotief op zoek naar een kip of vis die voor hun ogen wordt geslacht. De wind suist langs mijn oren, de karstgebergtes geven de mooiste panorama's, op elke hoek zou je wel weer willen stoppen voor een foto, maar de ervaring is niet in een kader te plaatsen.

Als we van de loop een C hebben gemaakt, besluiten we vanwege verhalen over slechte wegen in het verschiet terug te keren. En hoewel het zonde aanvoelt niet klokje rond gereden te hebben, zit het geluk ons ook mee. De zon begint te schijnen. En waar we eerst omringd waren door een mystieke bergregio, waar een enorm standbeeld voor de jeugd in mist was verpakt, straalt nu de zon en kijken we ver over alle bergkammen. 20 Kilometer voor de finish voelen we ons achterwiel op eens slippen. Ik denk aan een glad stuk asfalt of een bloem, maar tijdens de daling blijf ik maar wegslippen. Platte band. We stoppen bij een huis waar een familie in het Vietnamees ons aanspreekt. Gelukkig hebben we contact met onze scooterverhuurder die de mensen via de telefoon vraagt om ons naar de eerste de beste garage te brengen. Ellen en Zola achterop bij de vrouw des huizes en ik alleen voorzichtig met de motor bergafwaarts. Rond schemering arriveren we bij het warme gezin van de eerste nacht, waar we heerlijk eten in de slaapkamer van de kinderen op verkorte gymbankjes, met boven ons een nest boerenzwaluwen. En waar Zola maar niks wilt eten, loopt ze nu, samen met haar vriendinnetje, kauwend aan een gekookte kippenvoet rond.

Terug in Hanoi eten we onze buik rond met al dat heerlijke verse Vietnamese eten langs de kant van de weg, op gekleurde kinderkrukjes samen met tientallen andere Vietnamezen. Op de laatste ochtend in Vietnam spring ik na zonsopgang uit mijn bed om een laatste rondje door de stad te lopen. Vrouwen knippen de kruiden voor hun soep stalletje, oude mannetjes spelen in slow motion badminton, een vrouw loopt met een evenwichtsbalk met twee schalen vol vis, er is ochtendgymnastiek op het pleintje tussen het drukke verkeer en ik slurp zwijgend en mijmerend mijn 'ca phe sua da' (sterke koffie met gezoete melk) op. Oi zoi oi (oh my god), wat gaan we Vietnam missen.

15 - Het mysterie ontvouwt zich

Hoi An, Vietnam

Na een uur scheurend van linkerbaan naar rechterbaan te vliegen, chauffeur met één hand op het stuur en één hand op de claxon, komen we in de stilte aan op het platteland net buiten Hoi An, Vietnam. Fijn om er trouwens na 38 jaar achter te komen dat je, ondanks alle koppigheid door autocorrect continue te corrigeren, je Vietnam zonder trema schrijft, maar dat geheel terzijde. Een kale vrouw in fijn, grauw kostuum verwelkomt ons met een grote glimlach in het Vietnamees (nope, nog steeds geen trema). We hebben echt geen flauw idee wat ze bedoelt, waar onze kamer is, is zij de host, zijn er nog andere mensen? Het wordt een spelletje Cluedo voor gevorderden, waar na elke raadselachtige clue er alleen maar meer vraagtekens zullen komen. De eerste hint kregen we online, want we zijn hier natuurlijk niet zomaar gedropt. We zijn hier op een homestay, een plek waar we bij een familie op het terrein zullen overnachten, eten en samen zullen zijn. Een plek waar we vanuit Maleisië zo op zoek naar waren: lokaal contact, onderdompelen in een andere cultuur en een plek waar Zola in het groen kan spelen. Het toneel: een prachtig sereen landhuis, gelegen tussen een zijarm van de rivier en een doodlopend pad. Het huis heeft een open veranda en alle houten luiken en deuren zijn geopend. De lege woonkamer kan tot eetkamer omgetoverd worden door matjes op de vloer te leggen.

De volgende hint krijgen we als we een rondje door het dorp wandelen. We horen een enorm kabaal, een vrouwenstem galmt door overstuurde speakers een soort mantra. Het komt uit een tempel, waar een grote groep nonnen met kaal hoofd, in zo'n zelfde fijn, grauw pak samen zitten. Eenmaal terug dwarrelen er al meer mensen rond het huis. De hoofdrolspelers stellen zich met een hoop rook en mysterie één voor één aan ons voor. Met naam, of zonder naam met een glimlach, of zonder naam en zonder glimlach. Er loopt een jongen rond, een vrijwilliger, die bedachtzaam raadselachtig Engels spreekt. Er is een manager, een man, die samen met zijn modieuze vrouw hier in dit huis woont. Ik heb alleen geen idee waar. Na een potje Hints komen we er achter dat de man graag foto's van de paspoorten wilt. Er lopen twee stokoude mensen rond, ze spreken met weinig woorden soms Engels en dan weer Duits. De eigenaren van het huis zullen we niet ontmoeten. Ze zouden een school hebben gebouwd, volgens het bosschool principe (hoewel Rudolf Steiner ook werd genoemd, de grondlegger van de antroposofie en de vrije school). En er is een vriendelijke vrouw, die wel Engels spreekt, maar hier niet blijkt te wonen. En als laatste rent er nog een jongetje rond, twee jaar ouder dan Zola, dat haar zoontje is. De figuranten die het huis in en uit lopen laat ik maar even achterwege.

We slapen in een houten hut op palen in de tuin, naast een andere open kamer waar een tafeltje met een laptop en een stapeltje papieren staat. De manager zie ik er 's avonds aan werken en hoogstwaarschijnlijk slaapt 's nachts daar de vrijwilliger. Zeker weten doe ik het niet, want als wij naar bed gaan, gaan zij mediteren en 's ochtends vroeg om 04:00, als wij net in slaap zijn gevallen nadat de kikkers eindelijk stil zijn, zijn de hoofdrolspelers al wakker geworden voor een uur meditatie en het uitgebreid koken van het heerlijke, uitgebreide, warme veganistische ontbijt. Voor het eten pakt iedereen elkaars hand vast, sluit de ogen en fluistert iemand een dankwoord.

We zijn vandaag uitgenodigd om te kijken op de bosschool. De twee oudere mensen blijken waarnemers van het Duitse schoolsysteem te zijn en worden elke ochtend opgehaald om verschillende scholen in de omgeving, van het zelfde systeem, te bekijken en adviseren. We kijken met open ogen rond. Er zijn twee houten gebouwen op palen waar in de ene de jongsten en de andere de oudsten samen zitten. Er is een prachtige houten aula met grote raampartijen waar iedereen meerdere malen per week yoga krijgt, mediteert en aan martial arts doet. Er wordt getimmerd, veel buiten gespeeld, er is een groentetuin waar in gewerkt wordt. We zouden willen dat wij zo'n school hadden gehad.

Met de dagen verdwijnt de rook, maar blijft de mysterie. Ik heb nog steeds geen idee wie wie is, wat voor werk de mensen nou doen, hoe de relaties in elkaar zitten, wie hier nou wel of niet slapen of logeren. Ik kom er ook achter dat die vragen of hoe wij die zouden invullen, nogal westers zijn. Net als mijn vraag wat het doel van mediteren is. Mijn laatste idee: het is een bewoond 'communal house', een huis van samenkomst en samenzijn. Hoe dan ook, de sfeer wordt steeds gemoedelijker. We worden uitgenodigd om een avond te koken en we slaan onze slag op de markt. De verkoopster wordt zo enthousiast na de ingeslagen kilo's tomaten en aubergines dat ze vervolgens al haar andere groenten ook aan me probeert te slijten. We maken een vegan Pasta di Norma met zelfgemaakte tomatensaus. In de onbekende keuken proberen we ons thuis te voelen en roeren we in grote potten en pannen op open vuur het eten klaar. Ondertussen is Zola met haar nieuwe beste vriend door de tuin aan het rennen, ontstaat er een vriendschap tussen Ellen en de moeder, schuift er een fotograaf uit Bali aan en komen er twee Tsjechische meiden aan scooteren die dachten dat dit een vegan restaurant was. Er is meer dan zat, dus de kring werd steeds groter. Het leuke was dat de cultuur shock nu de andere kant op ging. Voor de vrijwilliger was dit de eerste keer spaghetti. Ik heb nog nooit iemand zo bedenkelijk een pastaatje zien eten. Na het afruimen bleek dat de twee kiddo's alle papieren van het bureau hadden volgekalkt en hadden rondgestrooid. Ik bied mijn excuses aan aan de man en hij vraagt: “this you home?”. Met handgebaren zeg ik dat telkens als ik Zola 5 minuten niet in de gaten houd, het huis er precies zo uit ziet als hier. Hij begint keihard te lachen. De beste man blijkt een droogkloot, schuchter door de taalbarrière, die me de volgende dag met een grote lach koffie aanbiedt.

Na een kleine week verkassen we naar een hotel met wat meer comfort, een zachter bed, een eigen badkamer, een plek om even alleen neer te ploffen. Elke dag pakken we de scooter naar het oude centrum van Hoi An, want je zou het bijna vergeten, daar zitten we. Een koloniaal centrum aan de rivier vol gekleurde lichtballonnen en waar de huizen met het typische warme geel gestuct zijn. We eten bahn mi, bun cha, pho bo en cou lau. Gerechten waar we 7 jaar lang van hebben gedroomd en die we nu met water in onze mond na onze terugkomst in Vietnam ons vol mee stoppen. We spreken af met onze nieuwe vrienden om fikkie te stoken op het strand, gaan samen uit eten. Bij ons vaste koffietentje is Zola vriend aan huis, en heb ik eindelijk iemand om in goed Engels alles over de koffie cultuur te vragen, de kleermaaksters worden vaste gezichten, de schilder van wie ik een aquarel koop maakt een dagelijks praatje met me, we komen steeds weer bekenden tegen en zo begint Hoi An echt als thuis te voelen. Na 1,5 week hakken we de knoop door wat we de resterende tijd van onze periode in Vietnam gaan doen. In het koffietentje vertellen andere vaste gasten ons honderduit over de Ha Giang Loop. Een ronde door het noordelijkste puntje van Vietnam, tegen de grens van China, die je met de motor slingerend van pas naar pas naar het volgende dorp brengt. Ze zijn niet de enigen die er laaiend enthousiast over zijn, maar dit is het laatste duwtje om het echt zelf te gaan doen.

We pakken onze tassen in en komen er last minute achter dat Ellen haar sneakers in de homestay is vergeten. Als we aankomen worden we met een enorm warm welkom onthaald. Alle hoofdrolspelers en figuranten zijn aanwezig. Zola speelt nog een keer met haar grote vriend, zijn (en nu ons bevriende) moeder is er samen met haar man met wie we de dag er voor nog samen hebben gegeten, de fotograaf ziet ons later tegemoet in Bali, de non verwelkomt ons met haar typerende grote glimlach stoïcijns in het vol Vietnamees, de manager en zijn vrouw bieden ons thee en watermeloen aan, de leraren van de school zijn er. En dan klinken er op een klankschaal drie harden tonen. In stilte loopt iedereen uit het feestgebruis naar de woonkamer en begint in stilte op tempo in een vierkant rond de woonkamer te lopen. Iemand fluistert nog net "30 minutes walking meditation and 30 minutes sitting meditation". In alle rust pakken we de scooter en rijden weg, als achter ons het zoontje en zijn moeder uit de meditatie zijn gesnopen en ons nog een laatste groet toe wensen. "Will you come back?". Dat willen we zeker, de mensen en de stad hebben ons in hun hart gesloten. Tạm biệt, tot ziens.

14 - Vogelperspectief

Langkawi, Maleisië / Singapore

"Hey, wat is dat voor leuk vogeltje?" vraagt Ellen terwijl ze vanaf het strand op kijkt. "Dat was een hornbill, gek!" antwoord ik vol verbazing. Langkawi, een tropisch eiland in Maleisië aan de grens van Thailand, is een waar vogelparadijs. Iets daarvoor hebben we drie Brahmaanse wouwen zien vechten om een vis in de branding op nog geen tien meter voor ons. We hebben het strand Tanjang Ruh gevonden aan de rand van het mangrovebos en kunnen hier in de schaduw (het wordt elke dag 35 graden met nog geen wolkje aan de hemel) ontbijten. Zola is dan alweer weggelopen om aan te haken bij een andere familie. Het dagelijkse ontbijt bestaat uit het kiezen uit de talloze pakketjes rijst met onduidelijke tjap gevouwen in bananenbladeren, bakjes kokospannekoeken, donuts, eieren en een hoop zoetigheden bij een marktkraampje aan de kant van de weg. Voor nog geen twee euro per persoon eet je je buik al rond, en wie heeft er dan nog zin om ooit nog een boterham te gaan smeren?

Langkawi is een eiland wat alles heeft: een paar bergen, jungle, wildlife, stranden en het is groot genoeg dat we na een week nog steeds maar de helft hebben gezien. Vaak scooteren we in drie kwartier naar het noorden toe, naar het rustige schaduwrijke strand. Met een beetje geluk is het dan geen eb meer en hoeven we ons niet druk te maken om door de krabben gepakt te worden. Terug in de stad ontdekken we een fijn koffietentje van een paar jonge gassies die Zola gelijk als hun peetdochter opnemen. Ze helpt elke keer mee in de keuken en mag de hele vloer vol krijten. Haar Engels wordt steeds beter, dus het contact wordt ook steeds leuker. We zwemmen, met toeziend oog van een groep brillangoeren, in de glibberige poelen voordat de waterval naar beneden stort, waar beneden de makaken klaar staan om de spullen van de homo erectus af te pakken. Want dat is iets waar we aan herinnerd worden tijdens onze ecologisch verantwoorde boottocht door de mangrove (er worden geen dieren gevoerd). Door elk contact van mens op dier wordt de 'circle of life' zo verstoord, dat niet alleen de dieren maar ook de mensen in steeds grotere problemen terecht komen. Het voeren van apen zorgt dat de alfastatus van de mens verloren gaat, de apen zien van dichtbij dat zij sterker zijn, wat zorgt dat ze agressiever en dominanter worden. Apen komen dichterbij, zijn containers van ziektes uit de natuur, en zo komt er besmettingsgevaar. Op het water worden adelaars voor toeristen gevoerd met industriekip vol antibiotica en met weinig goede stoffen, de vogels leren niet meer te jagen, hun eierschalen worden door het slechte monotone dieet zwakker en zo gaat de populatie steeds verder dalen. Een populatie die als natuurlijke vijand slangen heeft en die heb je liever niet in de tuin. Waku Waku feitje: de langste slang ter wereld (8 meter, 250 kg schoon aan de haak), een python, is een paar jaar geleden op een eilandje ten zuiden van Langkawi gevonden.

Na een week in het groen verkassen we voor twee dagen naar het futuristische Singapore, een plek die nog op onze bucketlist stond. In tegenstelling tot de metropool Kuala Lumpur voelt de stadstaat Singapore veel ruimer en historischer aan. Ook hier veel hoogbouw, maar de echte wolkenkrabbers staan op één plek bij elkaar, er is veel ruimte voor groen en het verkeer gaat hier gelijkvloers. Aaneengeschakelde pandjes van 2-3 verdiepingen uit de vorige eeuw delen een passage met poortjes voor hun winkels aan de straatzijde. In Little India schelt uit elk winkeltje hypnotische muziek, geuren van pachouli, wierook en bloemen gaan in elkaar over, vrouwen flaneren in felgekleurde sari's en mannen met een rode stip tussen hun ogen onderhandelen met een kop chai in hun hand over een partij slippers. In Chinatown hangt weer een heel andere sfeer. Vele generaties Chinezen wonen, leven en werken hier. Oude mannetjes spelen xangqi (Chinees schaken) terwijl een kleine meute toekijkt, andere mannetjes hangen onderuit gezakt in tuinstoelen op hun telefoon een paardenrace te kijken.

Ken je die film 'Demolition Man' (1992)? Een film die zich in een grote stad in de toekomst afspeelt en waar je bij elke vloek direct door een robot een bekeuring ontvangt? Ik denk dat Singapore zich er aardig door heeft geïnspireerd. De stad, en dan vooral het havenfront, ziet er zo futuristisch uit. Het concertgebouw in de vorm van een durian, de drie torenflats met daarboven op een schip met zwembad van 120 meter, een enorme geabstraheerde lotusbloem als museum, de gigantische tuinen met lichtshow op de stalen bomen vol planten, een winkelcentrum waar bootjes varen, het kan allemaal niet groot, luxe en gek genoeg en lijkt zo uit een sci-fi film te komen. Maar de sfeer van de film komt vooral naar voren door de controle die je overal voelt. Het stikt van de camera's, op elke straatlantaarn hangen er minstens 2. Op het vliegveld rijden robots rond van de parkeerhandhaving. Onduidelijke beveiligingsmannetjes wijzen je op elke fout die je begaat of nog moet gaan maken (hi 'Minority Report'). Overal hangen borden met wat je niet mag doen en dat 'trespassers will be prosecuted'. Heb je je tafeltje na het eten niet opgeruimd na het eten bij de food court? Bekeuring! En die boetes, pak je portemonnee maar vast. Eten in de metro? $500 (zo'n €400) aftikken graag. Roken in het park, steek je zakgeld maar in de fik, want dat kost je $2.000. Vissen? Vis je spaarpot maar leeg, want dat kost je $3.000 ballen. Pakje sigaretten verkopen aan iemand onder de 21? $10.000. Potje matten op straat? $5.000 + 2 jaar vast. Hedde drugs bij? Bedenk maar vast wat je laatste maal mag zijn, want het kost je letterlijk je leven. Maar goed, dan heb je wel een schone en veilige stad.

13 - Robijn Intensief

Kuala Lumpur / Cameron Highlands, Maleisië

Met slaperige ogen openen we de glazen deur van het balkon. Warme lucht, het geluid van het verkeer over de talloze viaducten onder ons en de echo van een agglomeratie van 7,5 miljoen inwoners echoot naar ons toe op de 36e verdieping. De lichtjes van alle wolkenkrabbers die tot het oog reiken geven een megalomaan gevoel. We zijn beland in Kuala Lumpur en de volgende ochtend knijpen we nog een keer met onze ogen. De stad is eindeloos en gaat door tot de bergen ver voor ons. Voor minder dan €40 per nacht is dit penthouse (okay, studio, er zitten nog 14 verdiepingen boven ons) voor ons. Dat is inclusief het enorme zwembad wat bovenop de 7 verdiepingen tellende garage staat en waar je na 2 rondjes bekaf je ligstoel weer kan beklimmen. Verder inbegrepen in de pas geopende woontorens: een gym met uitzicht over de op een na hoogste wolkenkrabber ter wereld, een yoga studio, een man cave met pooltafel, kinderspeelruimte (één binnen en één buiten), kinderzwembad (met glijbaan) en security die je tijdens een avondje dineren (bedankt Grab voor het brengen van een Iraaks wereldmaal) op het 'hanging garden' dakterras je vriendelijk verzoekt dit voortaan op je eigen balkon te willen doen.

Je zou misschien verwachten dat zo'n enorme stad met alleen maar beton koud en zielloos zou aanvoelen. Maar de stad ademt oud en nieuw, hoog en laag, modern en vol historie. Alle geloven floreren, er zijn moskees, Chinese Boeddhistische tempels, Hindu tempels, kerken. Er is een Chinatown, een Little India, oude pandjes zijn gevuld met conceptstores of zijn nog steeds gevuld met  restaurantgangers wiens grootouders er ook nog hebben gegeten. De skytrain zoeft boven ons, rood wit gekleurde taxi's langs ons, op elke hoek zijn prachtige murals en zelfs alle elektriciteitskastjes kunnen zo in het museum. Er is ruimte, er is groen, er zijn parken en wat ook opvalt: Kuala Lumpur is gebouwd op de heuvels. Waar we van Bangkok, toch ook niet onbekend om zijn enorme inwonersaantal en hoogbouw, een spontane asthma aanval krijgen voelen we hier de ruimte om te ademen en rond te kijken. Gave plekken waren de matcha barretjes van Niko Neko, waar in een steriele ruimte betonnen palen als tafeltjes dienden, en een groot hangend kunstwerk van lagen gescheurd wit papier de ruimte vulden als een hangend heuvellandschap. Maar ook de voormalige bioscoop met onderin een foodcourt en bovenin een boekenwinkel als 3D-mensionaal doolhof met herhalende houten vakken vol Engelstalige prijsknallers.

Als het de eerste volle maan is in de Tamil maand Thai (januari/februari) en deze samen staat met de Pushya ster, dan denk ik dat iedereen wel weet dat het weer zo ver is: Thaipusam! Voor de enkeling die dat niks zegt: het is een festival dat de legende herdenkt dat de godin Parvati haar zoon Murugan een goddelijke speer aanbiedt zodat hij de Asura (tegenstanders van de Devas) Surapadman en zijn broers kon verslaan. Thaipusam wordt hier in Kuala Lumpur groots gevierd bij de Batu Caves. En na 3 misgelopen jaren zijn er dit weekend zo'n 2 miljoen mensen op de been. Het is een festival waar Robijn Intensief van zou willen dromen. Iedereen is er op zijn paasbest en vooral kleurrijkst gekleed, over de speakers schelt Indiase muziek, overal zijn eetstandjes. Zie het als een zeer hete alcoholvrije koninginnedag in onze hoofdstad x 2, met net even wat meer smaak dan de Nederlanders in verkleurde oranje shirts en boa. Pelgrims komen blootvoets 17 kilometer vanuit het centrum naar de grotten gelopen, waar de sterkste toegewijden een kavadi (een last in de vorm van een zware ronde totem, versierd met bloemen, pauwenveren en beeltenis van Murugan) boven hun hoofd dragen aan de hand van stokken of zelfs stalen pinnen die in hun lichaam drukken. De zelfkasteiding, waar soms zelfs pinnen en ringen door hun lichaam zijn gepierced nog pijnlijker is, heeft een hoger doel: de vraag om genezing van een naaste of het inboeten van een spirituele schuld. De pelgrims dansen in trance op het snelle ritme van de trommelaars die voor hen spelen. De laatste horde is de steile, gekleurde trap naar boven, langs het enorme beeld van Murugan richting het heiligdom binnen de grot. Nu kan ik begrijpen dat je volgende keer toch weer liever in het oranje gaat hossen over de Utrechtstestraat dan naar ontblote mannen met pinnen door hun rug gaat kijken. Maar geloof me: ik heb alleen maar (op de uitgeputte pelgrims na) vrolijke mensen gezien. Toen Zola naar een man toestapte, in zijn buik prikte en zei "you are big" kon iedereen alleen maar lachen.

Die dag hebben we dubbel feest. Want het is vandaag ook een bijzondere dag binnen het Chinees Nieuwjaar, ook bekend als het Lentefestival. Deze avond rijden er door de hele stad oude trucks vol clubs die bij Chinese wijken en winkelcentra de leeuwendans en drakendans uitvoeren. Het wordt een lastige klus om een Grab (Aziatische versie van Uber) te regelen vanuit de drukte bij de Batu Caves terug naar het centrum. En waar moeten we stoppen? Een optocht schema zoals Sinterklaas is niet te vinden, dus het wordt gokken en op het geluid van duizendklappers en harde trommels af gaan. Maar helaas, net als we de optocht vinden vallen de eerste dikke druppels van een tropische stortbui naar beneden. Eén voor één stappen de jongeren met hun drakenkoppen en kostuums de trucks in en druipen het enorme centrum af. Na een uur is het weer droog en proberen we de echo's van het vuurwerk te traceren. We lopen in een enorme ronde en willen net zelf afdruipen als ik één van de trucks net voorbij zie rijden en de hoek om zie slaan. Bij een winkelcentrum staat een Chinees altaar en daar komen de dansende leeuwen aan. Ondanks het enorme kabaal van de trommels en de bekkens blijft Zola in de draagzak doorslapen. De leeuwen krijgen sinaasappels gevoerd en dansen om de boze geesten weg te jagen en geluk te brengen. Na een duizendklapper en een paar harde knallen van het vuurwerk wordt Zola toch wakker om de grootste leeuwendans verderop nog mee te maken. Alle clubs komen hier bij elkaar, knalgele en rode leeuwen en trommelaars verzamelen en dansen om de menigte heen. Het vuurwerk wat we hier zien is onwaarschijnlijk gaaf. Terug thuis zien we vanaf ons balkon nog andere vuurwerkshows door de stad. Voor ik het vergeet te zeggen: gong xi fa cai, de beste wensen!

In een kleine vier uur rijden we de stad langzaam uit en maakt de eindeloze hoogbouw plaats voor eindeloze palmolie plantages. Rij na rij, oneindige donkere tunnels aan dezelfde palmbomen. Halverwege trekt de bus hard naar rechts, en weer naar links en weer naar rechts, dat de bus nu 'Het Groene Zakje' heet. We klimmen steeds hoger de bergen, en gelukkig het oerwoud, in tot we bij onze bestemming komen: Cameron Highlands. Stel je even voor dat de Chinezen lang geleden een Alpendorp in elkaar mochten zetten en dat daarna verlaten hebben. Dit is hoe de drie dorpen in de theevelden er uit zien: verloederde torenhoge torens met puntige daken en torentjes, gekleurde houten balken tussen de in pastel gesauste muren. Bijna alles staat leeg of er zit een eenzame verloren ziel te wachten op een bloeiende periode die niet meer komt. Want buiten het troosteloze centrum worden alweer de volgende torenhoge flats op de valleien gebouwd, met moderne winkelcentra die over een paar decennia hetzelfde lot zullen treffen. We stappen op de scooter en scheuren zo hard mogelijk weg uit het treurige dorp en zigzaggen door de groene theevelden richting de bossen. Er zijn verschillende jungle trails te vinden, waarvan de meeste wegens gevaar gesloten zijn. En zo glibberen en glijden we over een modderige versie van glijbanenparadijs Tikibad Cameron Highlands over jungletrail 10, die nog wel open was. Vanaf het uitzichtpunt op de kam van de berg, boven de canopy, zien we de prachtige jungle en hopen dat dit stukje groen onaangetast in duizend tinten groen mag blijven.

12 - Kom je naar mijn feestje?

Ao Nang / Krabi / Koh Lanta, Thailand

"Ik ben drie en een half. Ga jij ook met de kayak? Kom je naar mijn feestje?". Zola is over een paar dagen 'jarig' en dat mag iedereen weten. Langs elke tafel komt ze langs om even te melden dat ze binnenkort 3,5 is. Ze maakt met kinderen en volwassenen direct vrienden - ik zou willen dat ik die gave had. En sinds vorige maand is de spraakwaterval echt begonnen. Zonder schaamte start ze hele monologen tegen iedereen die het wel of niet horen wilt. En als je Nederlands spreekt laat ze je niet meer los. Als we haar dan eindelijk hebben los kunnen weken roept ze nog "Ik hou van jou!".

De groene, vredige wereld op de boerderij in Khao Sok kon geen groter contrast hebben dan de wereld waar we ons enkele uren later bevonden. Ao Nang (bekender als omgeving Krabi) is de Costa del Sol van Thailand. Friet van Piet is nu Padthai van mister Pai, maar voor de rest past de boulevard zo in die van de Spaanse of Portugese kust. En na onze openbaring om juist een andere soort reis te gaan beleven waar rust, natuur en samenzijn met een familie de kern zouden worden, voelt dit een beetje als een steek met mes in eigen boezem. Waar de boezem dan wel weer eerst lekker in het zwembad heeft kunnen duiken, pizza heeft kunnen eten en onder een warme douche heeft kunnen staan. Eerlijk, dit is ook best lekker op zijn tijd. Ons nieuwe doel wordt op zoek gaan naar kleine pareltjes om toch dat puurdere reisgevoel te ervaren.

Naast het resort is de 3-maal wekelijkse lokale markt opgebouwd. Althans, hier staat de markt vast, op boomstammen en onder golfplaten. Op houten tafels staan groente, fruit en kant-en-klaar eten opgesteld. Enorme vissen worden met ijs overgoten, kleintjes spartelen in een karige bak water. Kokkels, schelpen, melo melo (dat zijn de slakken die in die enorme schelpen wonen), halve dieren, hele dieren, stukken dieren. Wij houden het op een pannenkoek en eten bij een oud stel tegenover die een noodlesoep tentje runt. De vrouw komt na het eten met haar parkieten en een konijn in een jurkje aanzetten. We spreken elkaars taal niet, maar Zola heeft weer een surrogaat opa en oma er bij en wij gaan lachend naar huis.

Een Thaise bootman pakt mijn scooter, rijdt 'm behendig op de loopplank en parkeert 'm overdwars op zijn houten longtail. Met een hoop kabaal van de open motor varen we, samen met zijn vriendin als boegbeeld, naar de overkant. We komen aan in Koh Klang, een eilandje tegenover Krabi, waar een grote moslimgemeenschap woont. Hier geen resorts, tattooshops, westerse restaurants en blote billen in bikini's over straat, maar een landelijke omgeving met bescheiden huisjes en zwaaiende families. Waar we ook stoppen, we worden direct door de hele familie opgenomen, Zola wordt getrakteerd op dikke knuffels en snoep en wij op contact.

Het groen vinden we tijdens een kayaktocht over een ondergelopen meer. Het water is glashelder, we varen onder boomstronken heen richting het mangrovebos. De stroming wordt sterker door de smalle gangen van de wortels van de bomen. Scholen vissen zwemmen voorbij en knalgroene libellen vliegen om onze oren. We peddelen naar de bron, een diep donker blauw gat ligt nu diep beneden onze kayak. En nu stil blijven zitten Zola...

De reden dat we wat langer gebleven waren in Ao Nang, was dat er later pas plek was bij onze volgende accommodatie. We werden getipt over een geweldig kleinschalig resort op het eiland Koh Lanta met enkele stijlvol ingerichte huisjes, een kookschool, een groene tuin vol fruitbomen en een fijne semi-overdekte gemeenschappelijke ruimte. En we hebben geluk, er zijn nog twee families met jonge kinderen die tijdens hun 'voor de kinderen naar school gaan nog even alles uit de kast trekken om een lange reis te maken'-vakantie hier verblijven. Koh Lanta is een langgerekt eiland met allerlei verschillende stranden. Van enkele lange stranden met allerlei houtje-touwtje strandtenten, tot kleine strandjes waar wat vrouwen een massagesalon hebben op bamboe hutjes, tot stranden waar je echt als Robinson Crusoe kan voelen en het strand deelt met een handjevol toeristen, koeien en apen. De sfeer op het eiland is zo relaxed, een fijne bevolking, er is weinig commercie, je voelt je echt welkom hier, dat we besluiten hier te blijven tot ons visum verloopt.

‘PLEASE STAND UP FOR THE NATIONAL ANTHEM’ staat er op het scherm. Alle bezoekers van de open lucht bioscoop, waarvan de grote meerderheid niet Thai, kijkt elkaar onwennig aan en begint langzaam uit de plastic hangstoelen op te staan. Uit de speakers begint het volkslied te galmen, terwijl op het scherm de in iMovie gemaakte dia presentatie met foto's, inclusief prachtige overgangen, van het koningspaar te zien is. Ik zal Willem een briefje sturen en vragen of hij er iets in ziet om ook zoiets te presenteren in de Nederlandse bioscopen. Heb ik mijn eerste klus bij thuiskomst alvast binnen.

Ondanks de gewenning na al dat reizen zijn er gelukkig nog steeds momenten dat we even moeten knipperen van wat is dit nou? Zo blijf ik grinniken om de 'French fried' op elk Thais menu. Ik snap het wel, als je de chicken ‘fried’ en de vegetables ‘fried’. En ik begrijp al helemaal dat je dat Franse volk soms even met een klontje Becel aan beide kanten wilt fryen. Maar 'Fried friend' sloeg alles. Hoewel, een beetje pijn soms fijn kan zijn. Zo staat er hier langs de kant van de weg een bord: "Original body pain'. Mocht de sadomasochist nog twijfelen of er een beetje laf gekriebeld wordt, bij deze toko kom je er sowieso met gekleurde striemen van af. De barbier, een kilometer verder, weet zijn behoefte ook goed samen te vatten. Op het klapbord langs de weg staat 'LET ME CUT'. Zou dat niet het credo moeten zijn voor iedereen in de creatieve industrie? Laat me gewoon een beetje aankutten en dan komt er vast iets moois uit.

En zo zit ik eerst aan te klooien met het aanhaken van het gesprek dat Ellen verderop het strand met het Engels/Duitse gezin (met zoontje van 3,5), dat twee deuren verderop verblijft, heeft. Moet ik er nou naar toe of niet? Wat moet ik dan zeggen? Ik zei het al, hier kan ik echt nog iets van Zola leren. En dan neem ik toch maar de eerste stapjes. En het stroeve begin wordt een prachtige vakantie vriendschap met ons zessen. We hangen, ouwehoeren, eten, drinken samen, gaan natuurlijk weer weg en komen natuurlijk weer bij elkaar. De tijd vliegt, Zola en het jongetje zijn elkaar beste vrienden en spelen de hele tijd samen en wat is het fijn om met warme, openstaande, eerlijke, gelijkgestemde andere mensen om te gaan. Als een groene omgeving de eerste pilaar is voor onze gewenste manier van reizen, lokaal contact de tweede, dan zijn nieuwe vriendschappen de derde. Op naar Maleisië, op naar ons volgende avontuur.

11 - The Myth of the White Elephants

Khao Sok, Thailand

Een verroeste oranje pick-up truck, met houten bankjes in de achterbak getimmerd, scheurt ons over de hoofdweg het dorpje Khao Sok binnen. Een reeks aan restaurants, bars en resorts die alle leiden naar het nationale park, dat 's werelds oudste regenwoud omvat. Een bos vol kalksteen bergen, een enorm (stuw-)meer, grotten, allerlei soorten primaten, vogels, vlinders, enorme insecten, honingberen, tijgers en jawel, zo gaat althans de mythe, 'white elephants'.

We verblijven op een soort Center Parcs Khao Sok, alleen hebben die cottages ruiten voor de ramen en zijn ze hier vervangen door houten luiken met gaas en zijn de eekhoorns vervangen door apen. Het doolhof aan waar welk huisnummer nou waar ligt, is wel hetzelfde. De huisjes staan in een prachtig park vol waaierpalmen, verschillende soorten heliconia en acalypha, clerondendra, calathea, trompetwinde, costaceae en butterfly pea, in het Nederlands beter bekend als kittelbloem. En mocht je botanica als bijvak hebben gehad herinner je 'm wellicht beter als de Clitoria Ternatea, uit het hogere taxon Clitoria. Die laatste is niet om je wakker te houden na de uiterst interessante opsomming van de bloeiende hier te vinden flora, het is de benaming van deze paarse winde wiens bloemen je kunt drogen en kan gebruiken als thee infusie. Waarschijnlijk heb je na de taxonomische beschrijving wel een idee van hoe deze bloemkelk er uit ziet.

Die nacht horen we een kakofonie aan geluiden van krekels, cicaden en brullende kikkers. We verblijven in het resort 'Morning Mist' en dat doet zijn naam eer aan, want als we 's ochtends na weinig geslapen te hebben wakker worden, zien we vanaf ons balkon één grote mistbank, die langzaam wegtrekt en een spitse groene heuvel voor ons onthult. Na de drie maal daagse 'ga alsjeblieft iets eten' soap serie 'Goed ontbijten, Slecht ontbijten' met onze 3-jarige peuter in de hoofdrol, lopen we terug naar ons huisje met een halve pannenkoek nog in de hand. Zola ziet een aap op het dak een paar huisjes verder. Eten doet ze niet, maar scherp zien doet ze maar al te goed. Terug op het balkon leggen we de pannenkoek maar even op het tafeltje voor ons. Binnen no-time, we schakelen even over naar David Attenborough, "a troop of wild stump-tailed macaques invades the serene scenery by brutally grabbing half of a pancake from a sweet little girl, which cries could be heard throughout the valley."

Het is een zeer aangename omgeving om weer, na drie weken niksen op het strand, terug in de natuur te zijn. Makaken, lemuren en gibbons slingeren boven de gigantische bamboestokken over het pad door het nationale park. We horen een Indische slangenarend (bedankt Birdnet), zien een groep Aziatische kleine groene bijeneters (bedankt voor het meeslepen van je verrekijker, Ellen) om en om in de rivier duiken, hagedissen staan in schutkleuren stokstijf op de tropische bomen, terwijl over de andere ficus een eekhoorn wegsnelt. Wat er in de holletjes, soms zo groot als een vuist, in de zandheuvels naast het pad verstopt zit (het zijn echt honderden gaten achter elkaar) is voor de nachtexpeditie die we liever overslaan. Het stromende riviertje waar schaatsenrijders vier schaduw bolletjes op de bodem werpen is de perfect plek om in de plakkende hitte verkoeling op te zoeken.

Ik vind stuwmeren maar een verdrietige aanblik geven. Een landschap waar eeuwenlang leven is geweest, geschiedenis en verhalen zijn geschreven, een getekend landschap van pieken en dalen, in één klap geëgaliseerd tot een vlakke waterspiegel. Een vallei gevuld vol tranen, mag ik dat zo zeggen? Je voelt 'm al aankomen: het 'oudste regenwoud ter wereld' is voor een groot deel ondergelopen tot een enorm stuwmeer. Maar het ziet er toch wel allememaggies mooi uit zeg. De pieken van wat ooit machtige reuzen van heuvels waren staan nu als stompjes omhoog in het azuurblauwe water. Als onderdeel van een 2-daagse tour varen we met een longtailboot naar ons drijvende onderkomen voor vannacht. Te midden op het water een grote vreetschuur en daarnaast een wankele loopplank naar de huisjes op drijvende olievaten. Er zijn kayaks beschikbaar, waar we een rondje mee varen. Het geluid van huilende gibbons schalt over het meer. Onze gids vertelt dat er gisteren nog 'white elephants' gezien waren die een bad namen aan de rand van het meer. En tijdens onze zonsondergang boottocht is het raak. We horen gekraak in de bossen voor ons, takken bewegen, onze gids lijkt iets te zien, we blijven een half uur dobberen op het water tot daar... een groep van 3 volwassen Aziatische olifanten en een baby olifant te voorschijn komen. Het is machtig om deze dieren in het wild te spotten. Wild... wacht eens even... hij zei white toch? De groep kijkt elkaar verbaasd aan. Vertrouw nooit een Thai op zijn spraakkunsten. Als we terug varen begint het te waaien en langzaam steeds harder te regenen. Die nacht dobberen we bij elke WC-ganger heen en weer in de drijvende portacabin.

Wat is reizen? En hoe gaan we die 6 maanden lange reis nou echt invullen? Het is een kwestie waar we al in het begin mee worstelden en die het beste te beantwoorden is, met wat reizen voor jou zelf betekent. En dat mag zeer zeker fluctueren. In Pai kwamen we een Nederlands gezin tegen die ook net van start was gegaan met hun lange reis en die met ongeveer dezelfde route inmiddels een andere reis aan het ervaren was. Eén die, zoals wij gebruikelijk waren, niet van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid ging, maar die omgevingen juist het toneel lieten zijn van een verstilde manier van zijn, door langzamer te bewegen en in contact te komen met de plaatselijke bevolking en zich daar ook tijdelijk te nestelen. We hadden het hier drie maanden geleden al met ze over, en toen is het zaadje bij ons verder gaan groeien. De beste herinneringen en de mooiste verhalen hebben wij niet ervaren tijdens het zien van de mooiste watervallen, maar tijdens de contactmomenten met de lokale bevolking buiten het mainstream toeristische circuit. Dan denk ik bijvoorbeeld aan al die mooie ontmoetingen in Iran of mijn eerste Couchsurf gast die ik hostte in Utrecht en die ons dan weer rondleidde op de scooter door Saigon, Vietnam. Maar ook recentelijk nog tijdens ons verblijf bij de familie op de boerderij buiten Siem Reap, Cambodja. Het moment van bezinning over hoe we nu verder zouden reizen zou plaatsvinden halverwege onze reis op Koh Phangan. En het was ook hier dat we ons (hopelijk blijvende) kantelpunt bereikten. Het was tijd om verder te vertragen, de hotels te vervangen door homestays en, hoe moeilijk ik dat ook vind, meer het contact aan te gaan en ook de ruimte in te nemen met de bevolking van ons gastland. Het was tijd om buiten onze comfort zone te treden.

"Mama, papa, ik zie een spin." Ik sta al met mijn haren overeind als een held op korte sokken alle gaten en kieren na te kijken op zoek naar kakkerlakken in het bamboehutje waar we de komende 2 nachten verblijven. Ik zie het spinnetje niet en denk nog dat het wel meevalt. Maar helaas, de Gruffalo met de acht poten heeft een schutkleur en kijkt ons vragend aan of wij zijn huis weer willen verlaten. Als een gillende keukenmeid ren ik naar de eigenaar van de boerderij die lachend met een servetje binnenkomt. "Baby spider! He is my friend. Tonight I put him back. Hahaha!" Ik fluister in Ellen's oor dat ik blij ben dat we maar 2 nachten blijven en zoek alvast op Booking naar een onderkomen zonder koude douche en met 5 lagen gaas voor elk raam.

Het is gek hoe snel je went aan wat dan buiten je comfort zone ligt. Een kakkerlak over je tenen of onder de toiletpot vinden wordt op den duur een routine. En na een nacht in een half open bamboehut op een matrasje op de grond, onder de klamboe, start de dag. En die dag start met een waanzinnig ontbijt in het hof van Eden. Een grote groene tuin vol groente, fruit, een kippen- en een eendenren, hornbills die overnachten in de heuvels achter het erf, er is een gezamenlijke open keuken / restaurant met kooklessen, een super lieve familie die als familie aanvoelt en Zola aanneemt als hun tweede kind. Zola's bijnaam wordt Zola Monkey (spreek uit als iets van 'see-oew'), omdat ze de hele dag blijft rond rennen en op iedereen springt en knuffelt. Ik kom ook hier achter wat 'it takes a village to raise a child' betekent. Iedereen let op haar, zorgt voor haar, leert haar van alles, maar vooral: iedereen voedt haar op, op een eigen zachte, warme en directe manier. Iets waar ik dan weer enorm van leer. We annuleren het hotel bij Booking en boeken er 2 nachten extra bij. En die koude douche, ach die is eigenlijk best lekker.

10 - Sticky Island

Koh Phangan, Thailand

Zie ik dat nou goed? Een meid draait rondjes om haar as bovenop de voeten van een man met zijn benen in de lucht. Als we dichterbij lopen komt het geluid van tientallen trommels steeds dichterbij. Mensen staan te dansen, te hoelahoepen en met doeken te zwaaien. In een grote kring staan op het strand hedonisten van alle leeftijden mee te gaan op het ritme van de trommelaars in het midden. De grote conga's geven het tempo aan, terwijl de rest volgt en er op freewheelt. Een vent met een zelf uit de bouwmarkt gefabriceerde PVC buis didgeroo blaast mee, er is een violist en een man met een bamboefluit. En als het tempo steeds verder vertraagd, de trommels steeds zwakker worden geslagen pakt de Chief zijn grote schelp en geeft met een harde lange toeter een groet aan het laatste stukje zon dat wegzakt in de zee.

Koh Phangan is een van die zones in de wereld, als Ibiza, Goa en Bali, waar het allemaal draait om yoga retreats, breathwork sessies, meditaties en andere spirituele ervaringen. Er heerst hier op het eiland dan ook een hele relaxte sfeer. En laten we dat nou net nodig hebben om na 3 maanden rondtrekken en op de helft van onze reis, tussen kerst en oud en nieuw, onze eigen vakantie hier te vieren. We hebben een appartementje met een hangmat op het balkon en uitzicht over de baai. Het strand is er één uit de brochures: wit zand, azuurblauwe zee en een rijtje palmbomen, je kan er in elk van de restaurants op het strand verse vis van de barbecue krijgen en in de avond zijn er vuurshows. En als je dan toch op reis bent, dan is dit toch wel dé plek om kerstavond en oud en nieuw te vieren.

En zo vliegen de dagen, net als de roodrug honingvogel (klik hier voor plaatje), staalborsthoningzuiger (klik), vlaggendrongo (klik) en smyrna ijsvogel (klik), voorbij. Op de scooter hobbelen we in de ochtend naar een steengoed koffietentje, in de middag halen we een lokaal prakkie, springen nog even in de zee en 's avonds eten we Israëlisch, Burmees of iets anders lekkers in de buurt. We hoeven helemaal niks en dat bevalt wel. Koh Phangan wordt dan ook wel Sticky Island genoemd. Iedereen die we tegen komen blijft langer en langer en zo plakken ook wij er nog een weekje tegen aan. Een extra week om met Zola zwemmen te oefenen, hangen in de hangmat, een boekje te lezen en nog maar een kokosnoot-ananas shake je te halen.

Echt, er gebeurt zelden wat, dus hierbij een nieuwe categorie: korte berichten vanuit Koh Phangan. // Dat prikkelende gevoel op je lichaam na het zwemmen in zee komt door 'sea lice', een bijnaam voor iets wat het niet is. Het zijn namelijk microscopische larven van kwallen, die wel al de prikkende cellen bevatten. // Als je een aap op de scooter mee ziet rijden, dan is dat een apie om de kokosnoten uit de hoge palmbomen te draaien, kijk maar eens naar de aflevering van de Keuringsdienst van Waarde (klik). // Als je je biceps en benen goed wilt trainen kan ik een platte band van je scooter aanbevelen. // Zelf een glijbaan in een hoek van 45 graden in je hotel bouwen lijkt een goed idee, maar bedenk voor het bouwen ook even hoe je zo'n glijbaan eindigt en denk dan nog even aan je zaakje daar beneden hoe dat zou eindigen met zo'n knal. Uit ervaring kan ik zeggen dat je na 1x glijden je portie wel hebt gehad. // Als er een slang voor je deur glibbert en je hoopt op redding bij de receptie, dan scheelt het een wandeling heen en weer door gewoon even voor je deur te wachten tot de lange vriend voorbij is gegleden. De hulp bestond uit een vrij lange stilte, een 'stare down' en werd besloten met 'be careful'.

Tot zover het nieuws. Morgen vertrekken we helaas terug met de boot naar het vaste land. Voor de rest wens ik u nog een hele … goedenafund.

09 - Vogel uit, faal, sta op en bewonder

Siem Reap en omgeving

Voor ons staat een verwarde man met een shirt vol kleerscheuren en bebloed gelaat een vrouw lastig te vallen. Opeens horen we geschreeuw achter ons, een groep ontblote mannen met bamboestokken begint de man te belagen. Met een dubbel achterwaartse flipflop (8 punten) vliegt gekke henkie de lucht in en ontwijkt alle bamboestokken die naar hem toe worden geslagen. Het is even uitvogelen waar we nou precies naar zitten te kijken, maar dit is het circus van Siem Reap. Een mix van theater, muziek (een hoop trommels en een houten xylofoon), dans en acrobatiek. Ze vliegen met een wip door de tent, koprollen langs hangende touwen en springen door het vuur. Het wordt een geweldige show.

Het blijkt het thema van deze week. Een plan is er niet. Het is uitvogelen, falen, opstaan en uiteindelijk wordt alles anders en beter dan eerder gedacht.

Na een week in het centrum van het Siem Reap verbleven te hebben zijn we wel even klaar met de drukke stad, waar je elke 10 meter gevraagd wordt of je een Tuktuk wilt en als je die niet wilt of je al bij de tempels, die andere tempels, het meer, de krokodillen of anders hun schoonmoeder bent geweest. Langs elk kraampje wordt er stoïcijns en wanhopig gekermd BUY SOMSING! Het liefst wil je hard tegen ze schreeuwen dat ze je met rust moeten laten, maar het doet me denken aan het verhaal van de Amsterdammer die zijn stoepje staat te vegen, over zijn voeten wordt gereden door een toerist en toeroept: "how many times do I have to tell you people that you don't fiets on the stoep!". Het is vechten tegen de bierkaai en voor ons tijd om naar het groene, rustige platteland te verkassen.

Een manisch lachende chauffeur brengt ons vandaag naar Kulen Mountain. De plek waar een jonge prins zich tot koning van het universum liet uitroepen en in de 8e eeuw het machtige Angkor imperium startte. Hoog in de bergen ontspringen uit glasheldere poelen schoon drinkwater, dat samenkomt in een riviertje waar duizend linga's (stenen fallussymbolen die de scheppingskracht van Shiva representeren) het water heilig maken. Het is ook hier waar je vanaf een prachtige vallei kan zien waar al die enorme stenen voor de tempels vandaan komen. De cabrio tuktuk is tot de nok toe gevuld met onze spullen, want wij hebben een verblijf in een hotel aan een meertje geboekt. Bij aankomst blijkt het enige groene de fluorescerende groene muur te zijn in een kamer zonder ramen vol stof en schimmel . Die avond rijden we maar weer terug naar de stad.

De tweede poging wordt een guesthouse op een hobbelweg tussen de rijstvelden. Kinderen spelen met vliegers gemaakt van plastic tasjes, bamboestokjes en slierten van vuilniszakken op straat. Er is een meertje vol lelies aan de voorkant van het guesthouse, waar we die avond door oma gebakken leliestengels van eten. Bij een koffiezaakje aan huis hangen we met de familie in de tuin en komen we meer te weten over het leven hier in Cambodja. De ingrediënten voor een fijn verblijf zijn er, maar de hooggewaardeerde eigenaar en host blijkt een paar dagen weg en de man die oppast is een voormalig soldaat die alleen in orders kan spreken. YOU DRINK terwijl hij zijn eigen glas met zelfgestookte drank inschenkt, YOU PLAY tegen zijn dochter en Zola. Naast drinken is zijn werk nu Tuktuk chauffeur en ook deze man vraagt elke 10 seconde of we nog een ritje nodig hebben en wat we morgen dan gaan doen. Eerlijk? Morgen zijn we hier pleite.

Bij de derde poging tot een groen guesthouse hebben we eindelijk beet. Ook letterlijk, want waar we al weken voor waarschuwen gebeurt dan toch. Zola wordt gebeten door een hond. Het liefste, onschuldigste hondje werd uit haar slaap gewekt door een hand die naar haar snuit greep. HAP. Gelukkig is het hondje ingeënt, maar wij gaan toch direct naar het kinderziekenhuis. Buiten hangen hele families in de hitte onder een overkapping te wachten totdat iemand vanaf een galmend overstuurd karaokesetje hun nummer oproept. Niemand spreekt er Engels en na een uur houden we het voor gezien. 100 Dollar armer mogen we direct een arts spreken in een lege, stille, met airco gekoelde ruimte van het internationale ziekenhuis. Zola krijgt een boosterprik tegen rabiës en recept voor antibiotica. Na een prik en een gil staan we weer buiten. Dames en heren: count your blessings.

Op de boerderij tussen de kippen, koeien, eenden en geiten staat op het erf een rijtje studio's, waar we de rest van de week heerlijk verblijven. De zoontjes van de familie zijn fijn met Zola aan het spelen, er is een houten hutje met uitzicht op de zonsondergang over het groene rijstveld en we kunnen eindelijk een boekje lezen. We fietsen door de omgeving en stoppen voor koffie, waar we van een afstand een uitvaart mogen meemaken. We hebben het al vaker gezien: als er een lange partytent midden op de weg staat, en dan bedoel ik ook echt pionnetje voor en achter en het verkeer raast door, dan is er of iemand getrouwd of iemand dood. Hoe dan ook: alle tafels zijn gevuld met eten en het hele dorp is uitgenodigd. Bij de begrafenis hoort dan nog de treurige muziek die uit de boxen schalt. Stel je even voor, je bent eerste jaars componist en je wordt gevraagd om diep treurige muziek te maken. Als dirigent heb je tot beschikking: dat meisje wat op koninginnedag dapper de hele dag door viool blijft spelen, alleen is dat meisje nu een slangenbezweerder en twee a-ritmische apen die het ritmesectie bestieren en worden beloond met pinda's als ze ook maar één van de bekkens of trommels weten te raken. Maakt niet uit wanneer. Voeg daar een vliegensvlugge master of ceremonies aan toe die bijbeunt als veilingmeester en de bieding opent: "Hoe laat denken jullie dat Betsie overleden is? 19:30 hoor ik daar 19:35 door de buurman achterin, 19:40 wordt geboden door oom Piet, wie maakt me los voor 19:45?". Ik weet ook wel dat ik de cultuur indringer ben, maar dan kies ik er toch liever voor om voor de 100e keer Stairway to Heaven te horen dan deze ongrijpbare potpourri van geluidstrillingen.

Ons laatste uitje hier, en ik beloof ook de laatste alinea van deze post, is op Tonlé Sap. Het zoetwatermeer vergroot met een factor 3 tijdens het regenseizoen, huizen staan hier op palen van tenminste 10 meter hoog. Wegen en bruggen verdwijnen als het water hoog staat en de bevolking verkast tijdens het droge seizoen naar de drijvende dorpen verderop het meer om dichterbij nog natte visplekken te blijven. We betreden een totaal andere wereld dan die we eerder hebben gezien. Een ‘Waterworld’ als die film wel goed gemaakt zou zijn. Met een organisatie die opgezet is vanuit één van de gemeenschappen zelf komen we op een dijk met paalhuizen terecht waar de kleine kinderen in blote kont rondrennen, de visnetten worden onderhouden door woeste vissersmannen en de jongeren met grote ogen naar ons kijken. De zon zakt langzaam in het water en laat de lucht en het water knal roze kleuren. Eind goed, al goed.

08 - En passant

4.000 Islands, Laos / Siem Reap, Cambodja

Vijf weken geleden kwamen we de Mekong in Laos voor het eerst tegen in het dromerige stadje Luang Prabang. Een brede, lome rivier waar pontjes heen en weer varen om balancerende scooters, monniken, schoolkinderen en neus aan neus geparkeerde auto's naar de overkant te brengen. En nu, 750 kilometer verderop richting het zuiden tegen de grens van Cambodja, is de almachtige rivier veranderd in een delta met, zo wil de lokale VVV het graag vertellen, wel 4.000 eilanden. Wij hebben ons oog laten vallen op het eiland Don Det. De minivan vanuit Pakse dropt ons in een havenstadje waar in een lange winkelstraat van alles te koop is om een eiland draaiende te houden. Balancerend zoeken we een plekje op de houten planken in de longtail boot die ons naar de overkant zal brengen. Pruttelend varen we langs andere vissersboten met uitgegooide netten, eilandjes met slechts wat palmbomen er op en wat omhoogstekende rotsen. Zo kom ik alvast op de eerste 40.

Ook al zitten we midden op een rivier, toch hangt hier direct een andere sfeer. Wie weet zit het tussen de oren of komt het omdat Don Det voor een groot deel voor toeristen is volgebouwd die een eilandgevoel willen hebben, maar alles gaat hier een stuk langzamer, autoverkeer is er bijna niet, Bob Marley schelt uit de speakers, stoelen in de restaurants zijn veranderd in driehoekige kussens en matrasjes aan lage tafels, houten huisjes staan op palen en er zijn meer kippen dan mensen op de afbrokkelende straten.

Met de fiets stuiteren we over een onverhard weggetje naar Don Khong, het volgende eiland, dat met een oude spoorbrug verbonden is met Don Det. Nu je je wellicht rijk gaat rekenen met een volgende groene spoorreis Amsterdam - Don Det Centraal: het spoor bestaat niet meer en had tevens een bijzondere functie. De Fransen zochten in de 19e eeuw een route, buiten de koloniale Engelse gebieden om, naar de rijkdom van China en dachten die te vinden door de Mekong te volgen. Maar daar stuitten ze op een hindernis en laat die hindernis nu onze attractie van vandaag zijn. De Mekong begint hier steeds harder tussen alle rotspartijen te stromen en valt vervolgens in een hele hoop etappes zo'n 20 meter naar beneden. En zodoende bestelden de Fransen via le bôl.com een paar stoomschepen, een trein en wat stukjes rails om hun schepen aan de ene kant van de waterval uit elkaar te halen en via het spoor naar de andere kant te brengen om ze daar weer in elkaar te zetten. En niet alleen de Fransen wisten hier te komen, maar anno 2022 weten ook een Spanjaard en een groep Moorse volgelingen dit eiland te vinden. Vooral nu het weer zo heerlijk is. Op een zonnige, bloedhete 5 december gaat Zola's blik na het ontwaken even heel snel naar de balkondeur waar onze schoenen op een rijtje staan. "KOEKJES!". De schoenen zijn gevuld met kadootjes en omringd met kruidnoten. Aan de chocomelk danken we Sinterklaasje en geven onszelf een schouderklopje dat we van de zak kruidnoten al twee maanden weten af te blijven. In het dorpscafé wordt het WK uitgezonden en gelukkig is de wedstrijd Nederland - VS een keer niet om 02:00 in de nacht, maar om 22:00 lokale tijd. Nu kan ik het aantal Nederlanders in vijf weken Laos op drie vingers tellen, maar warempel, het hele café zit vol Nederlanders in het oranje. Helaas was het me niet gelukt om een zak bitterballen twee maanden mee te nemen.

Nu we hier zijn geweest kunnen we zeggen: been there, Don Det (helaas ben ik niet de eerste die dit inkoppertje heeft gemaakt, want de T-shirts met bedrukking zijn in het dorpscafé te koop). We steken de grens over waar Laos en Cambodja een spelletje 'wie heeft de grootste' spelen. Cambodja wint met een douane gebouw dat lijkt op een volledig pagoda complex en om dat en de lunch van vandaag en de nieuwe scooter van te betalen worden we van alle kanten met een stalen gezicht, tsja hoe zeggen ze dat ook alweer zo mooi, oh ja: keihard genaaid. Meer pijn doet het dat we voor een evisum hadden gekozen 'want dan gaat het allemaal veel vlotter en zonder gedoe', om vervolgens zonder mooie sticker in ons paspoort alsnog berooid te worden en als laatste door de douane te komen. Dames en heren: welkom in Cambodja!

Ik ben hier al een keer eerder geweest. En wel 11 jaar geleden met twee vrienden. Siem Reap leek toen nog een verborgen stadje over de grens na Thailand, waar weinigen kwamen en we nog het gevoel hadden bijzondere toeristjes te zijn. Er was een straat met een paar kroegen, een lokale discotheek waar we met kop en schouder boven de rest van het publiek staken en uiteraard de reden van het bezoek: de vervallen stad Angkor. Flash forward naar nu. We rijden de stad binnen die geëxplodeerd lijkt te zijn, chique hotels, boetiek winkels, meerdere verdieping tellende modezaken. Het aantal bezoekers is in de tussentijd verdubbeld naar, pre-COVID, 2,6 miljoen bezoekers per jaar. Hebben wij even geluk dat we nu in de post-COVID tijd zitten en de Chinezen het land nog niet in mogen, want het aantal toeristen dit jaar is 1/10e van vier jaar geleden en dat gaan we merken.

Het is lastig om één van de mooiste plekken op aarde, die door de mensheid gecreëerd zijn, te beschrijven. De stad Angkor bevond zich op deze plek en groeide van de 8e eeuw tot de 14e eeuw naar, op het hoogtepunt, een stad van een miljoen inwoners, de grootste op dat moment van de wereld. Elke koning bouwde de ene nog grotere en mooiere tempel dan de vorige en het liefst nog meer ook. Perfecte symmetrie, wanden vol steengravures met symboliek, patronen en gedetailleerde verhalen, beeldhouwwerken van beschermers, Boeddha's, Shiva's (het is hier zowel Hindoeïstisch als Boeddhistisch geweest) en ijdeltuitige koningen, een stad vol poorten, muren, grachten en wegen. Maar na de 14e eeuw werd de stad voor een groot deel verlaten en nam de jungle het over. Daken stortten in, bomen groeiden door muren en slechts enkele tempels werden nog gebruikt en enigzins onderhouden. Na enkele herontdekkingen kwamen in de vorige eeuw de restauraties van start en met Unesco's hulp en financiële impulsen uit allerlei landen kwam, en komt nog steeds, stukje voor stukje weer op zijn plek. En nu, hier in 2022, wandelen we met onze gids langs de grootste en bekendste tempels van deze verloren stad, met als Angkor Wat, die ook op de nationale vlag prijkt, als bekendste. Het is fijn om met iemand meegenomen te worden die alles weet over dit enorme complex en voormalig imperium en betekenis kan geven aan dat waar wij enkel schoonheid ervaren. Plekken waar ik vorige keer niet kon komen zijn nu begaanbaar en vice versa. Op de tweede dag pakken we het grotere circuit, langs wat minder bekende tempels, en hier voelen we ons echt als ontdekkingsreizigers. Er is bijna niemand en met het geluid van de vogels in de jungle en zicht op de afgebrokkelde tempels voelt het echt alsof we in het land van Jungle Book zijn getreden.

07 - Op het dak van de wereld

Pakse, Laos

Toen wij uit Thakhek vertrokken, vertrokken wij uit Thakhek. Gisteren werd er door Tante Sidonia van het lokale reisbureautje verteld dat de slaapbus naar Pakse of om 22:30 of om 00:00 zou vertrekken. Vandaag werd dit ergens tussen 20:00 en, omdat de weg zo slecht is, 03:00. De marges worden hier ruim berekend. Hoe dan ook, er werd ons een heerlijke slaapbus met 2-persoons matrassen beloofd voor Ellen en Zola en voor mij een 1-persoons. We zouden hoe dan ook na 07:00 aankomen. Het zou ab-so-luut geen herhaling van mijn '24 uur opgekruld in een cocon van 1 meter 20 in Vietnam' nachtmerrie zijn. Oftewel: slaapfeestje, chips en cola mee, pyjama aan en knuffel onder de arm. Afwachtend op de bus hangen we op het pleintje waar de jeugd badmintont, worden er volksdansjes geoefend en beklimt Zola met wat jongens het monument op de Pakse Dam. Dan krijgt Sidonia een belletje en moeten we per direct een minivan in en scheuren we richting de nachtbus die vervolgens aan de kant van de snelweg stopt. Als ik binnenstap en mijn schoenen in een zakje stop knalt mijn slaapbus fantasie in duizend en één stukjes. Niks geen gezellige meute in Frozen pyjama's die simultaan een Disney videoband op de enige TV in de schoolbus kijkt. Dit is de mismaakte baby die RyanAir zou krijgen als het zou experimenteren met First Class en een oude Chinese man die de uitvinding van de automobiel heeft meegemaakt en dat die baby dan 180 jaar in een donkere, stoffige kelder van een Engels kindertehuis vol spoken is vastgehouden tussen de mand vol oude sokken en de gedroogde vis. En dat ik deze ervaring lepeltje lepeltje mag delen met een Laotiaanse man op een gedeeld plakmatrasje. Maar goed, wij dus om 03:00 in de nacht in Pakse. Gelukkig zien we tegenover onze nacht dropping een prachtig hotel waar we een nachtportier waken en in een heerlijk bed de ochtend doorslapen. Dames en heren... welkom in Pakse.

Pakse is een grote niks zeggende stad in het zuiden van Laos, gelegen aan de Mekong rivier. Er zijn een hoop Franse expats, zoals overal in Laos, en om die gelukkig te houden is er een Franse bakker met de beste baguettes die we sinds vertrek gegeten hebben. En om ons tevreden te houden zijn er een paar verborgen pareltjes van koffiezaakjes. Pakse is vooral een uitvalsbasis voor de prachtige natuur daarbuiten.

Een andere expat is de Ierse eigenaar van een resort aan de Mekong, een half uur rijden van Pakse vandaan. Hier heeft hij als architect en houtbewerker zijn eigen Shangri-La gebouwd met een restaurant uitkijkend over de rivier, een rijtje bungalows en een groot picknickveld waar Pakse en omgeving graag komt eten aan lage tafeltjes. Zola voelt zich gelijk thuis en scheurt op het fietsje van zijn jongste zoon over het terrein, klimt in de boomhut, balanceert op de schommel en is al gelukkig met een teiltje water en haar nieuwe zwempak. 's Avonds verandert het restaurant in een insecten festijn en hangt het plafond vol gekko's die het banket verklaren voor geopend.

Vat Phou is een ruïne van een Khmer Hindu tempelcomplex aan de voet van de Phou Kao berg. Na een uur scooteren komen we aan op deze nog steeds heilige plek. Voor ons twee voormalige langgerekte bassins met daarop volgend een pad naar twee oude gelijke gebouwen. Dan volgt de steile klim over de traptreden die in de schaduw staan van de frangipani (tempelbomen) in bloei. Na elke etappe staat er een vrouwtje klaar met een ijsjeskraam. Komt dat even goed uit. Eenmaal boven staat daar de tempel vol wierook en Buddha's.

De speeltuin bij de ingang terug beneden is ook pre-Khmer en Zola valt van de glijbaan met een harde knal op haar kont de 21e eeuw weer in. Het is tijd om ergens een hapje te eten en terwijl we terug rijden zetten we de scooter bij het eerste beste restaurant neer als de wind op begint te spelen en de eerste dikke regendruppels op ons neer kletteren. Waar Laos zich niet wist te kwalificeren voor het WK voetbal, gooit ze nu grote ogen voor de kwalificatie van het WK wolkbreuk. Ik bestel met mijn beste dierenimpressies een bakkie soep voor ons allemaal en herinner me, terwijl ik de hond onder de tafel mijn vlees voer, dat ik in Vang Vieng bij de restaurants aan de weg posters met kip, geit, varken, rund en jawel, hond zag. Misschien dat ik het verkeerd heb en dat het een winnend concept van hondentrimsalon annex restaurant was. Maar ik ben blij dat de vrouw van deze soeptent ja knikte toen ik een koe na deed. Na de scooter rit terug werd het condoleance register geopend voor alle insecten die ik terug moest koppen. En had ik bijna een slang overreden. Dan kan ik wel zo goed als vegetariër zijn, maar dit wordt weer karmapunten verzamelen.

Het is weer tijd voor een meerdaagse road trip. Vanuit Pakse huren we een scooter, proppen we onze trekzak vol met 3 dagen aan kleren en luiers en rijden we 1.000 meter de hoogte in naar het Bolaven Plateau. Dit is het koffiehart van Laos en daar gaat mijn koffiehart dan weer sneller van kloppen. Onze eerste stop is op een koffieplantage met koffietentje. De koffieplanten staan vol in de bessen, waarvan er al veel rood en klaar zijn om te plukken. In een open kas staan op tafels met netten de koffiebonen van verschillende koffiesoorten te drogen in de volle zon. En terwijl ik een bakkie lokale pleur bestel, komt er een wolk van vers gebrande koffie uit de brander. Als je geïnteresseerd bent om onze avonturen op koffiegebied op reis te volgen, check dan mijn Insta: 'Coffee Tales around the World'.

Het Bolaven Plateau is een oeroude, niet actieve, ingestorte vulkaan en dat zorgt voor de perfecte bodem voor de koffieplanten. Als we op de scooter hier zo boven rijden voelt het echt alsof we op het dak van de wereld rijden. Om ons heen geen bergen te zien, enkel de lucht, wolken zweven niet boven, maar langs ons heen, fata morgana weerspiegelingen zorgen er voor dat we ons echt in een andere wereld begeven.

Vorige keer had ik het over de bekende gedachte dat als je één grot hebt gezien, je ze allemaal wel kent. Nu kan ik die gedachte ook ontkrachten met watervallen. Bij de Tad Yuang vallen twee brede stroken water hard naar beneden en kan je vanaf de top zo naar beneden kijken. Na een enorme hoosbui komt daar nog een derde strook langs het restaurant bij. De volgende dag komen we bij de hoogste waterval van het plateau, twee dunne stroken vallen 120 meter naar beneden. En er staat hier een attractie op ons te wachten, waar we spijt van krijgen als we dit niet gaan doen. En dus trekken we een klimpakje aan en slingeren we ons één voor één vast aan een zipline die ons  in 4 etappes vol adrenaline over het dal 300 meter boven de grond langs de waterval laat vliegen. Op onze derde dag hobbelen we over een dirt road langs koffieplantages naar een verlaten waterval. Het park en het pad rond de Champee waterval valt uit elkaar en wordt langzaam weer teruggevorderd aan de jungle. Onderaan het pad zijn we helemaal alleen en proberen we met een slapende Zola in de draagzak stap voor stap over de gladde keien door het water te waden om de waterval in zijn geheel te kunnen zien. Het is zo'n serene plek, helemaal stil op het kabaal van al dat water na, dat ook deze weer laat zien: elke waterval is toch echt weer een andere ervaring.

06 - Head out on the highway

Vientiane / Thakhek, Laos

We zijn aangekomen in Vientiane - dat spreek je dus niet uit als Knooppunt Vientianen, maar als Vjentjen - de hoofdstad van Laos (wat je dan weer niet uitspreekt als laa-os, maar als lauw). Vientiane voelt eigenlijk alles behalve een Aziatische hoofdstad aan. Geen hoogbouw, een compact centrum dat je na een dag wel uit je duim kent en het lijkt er elke dag wel zondag. Neem de vervallen gekleurde huizen uit Havana, zet er hippe winkels en barretjes die als onkruid uit het beton schieten zoals Berlijn tussen, verdeel wat tempels en knal er een Nijmeegse Waalkade tegenaan, et voila: Vientiane. Waar de meute roept snel weg te willen wezen, plakken wij er wat extra dagen tegenaan. Deze stad trekt ons wel. Favoriete tentjes worden de Vietnamees, waar een fabriek aan meiden een hal vol families aan tafels met Pepsi kleedjes verzorgd met waanzinnig eten, een ‘chocolate bar’ waar net 3 krukken in passen en een zingende barista ons de beste chocomel ooit verzorgd, een noodle kraam waar Hans de mijnwerker elke avond een kommetje wegwerkt, een bakkerij met een verborgen indoor speeltuin met 3 glijbanen en een prachtige eeuwenoude tempel vol antieke Buddha beelden, gedetailleerd houtsnijwerk en fresco's.

In de avond wordt de driebaanse snelweg aan de Mekong kade afgezet en sport en flaneert half Vientiane over het asfalt. Aan landzijde wordt er elke middag uit kleine geparkeerde karren een enorme nachtbazaar getoverd. Iemand geïnteresseerd in een mooie GICCU trui van 2 euro? Aan oeverzijde komen de eetstalletjes tot leven en begint de kermis, met behulp van wat WD40, te draaien. De kermis is een verzameling bont gekleurde aan elkaar gelaste bouwwerken die - nog - rond draaien en Zola is er niet weg te slaan. Zuid Oost Aziatische EDM schelt door de speakers en terwijl het bloed uit mijn oren stroomt, springt Zola van reuzenrad naar botsauto's en van trampoline naar springkussen. Probeer haar dan maar eens naar huis te brengen...

Langer dan 30 dagen mag je niet in Laos verblijven, tenzij je je visum verlengt. Voor de mensen die zich, net als ik, afvragen of het nou visum of visa is: 'visum' wordt in het Nederlands gebruikt en 'visa' in het Engels. Dat heeft niets met die creditcard te maken, hoewel je om zo'n kreng te verlengen er wel een zou moeten aanschaffen. Sinds niet zo heel lang heeft het Ministerie van Immigratie een gloednieuw gebouw hier ver weg uit de stad neergeplempt (kadootje van de Koreanen dit keer). Het is zo ver weg dat de TukTuk chauffeur geen idee heeft waar het is en steeds heter van woede wordt hoe verder hij uit de centrum moet rijden voor de afgesproken prijs. Het is een prachtig statig gebouw waar ambtenaren uitgedost in leger outfits en complementerende, zelfuitgekozen slippers heen en weer sjokken. Op verdieping 1 mogen we een formulier dat tot mijn tenen reikt invullen, waarvan ik de helft kan ontcijferen en de andere helft maar leeg laat. De airco staat aan, er staan wat pingpongtafels klaar, het is er lekker rustig en voor de gasten staat een enorme Beerlao koelkast vol frisdrank, cider en bier (gepast betalen bij het loketje graag). Een goed idee voor elk gemeentehuis. Misschien zou deze locatie ook wel tot één van mijn favoriete plekjes van Vientiane gerekend kunnen worden. De volgende dag mogen we dan terugkomen om ons paspoort, een stempel rijker en een bedrag met 6 nullen aan Kip armer, op te halen. Het grappige is dat dit enorme gebouw in een afgelegen stuk land staat en er direct aan de omheining een tentenkamp is gebouwd met eettentjes, vol gekleurde plastic kinderstoelen, waar je vissensoep kan bestellen tijdens de lunch van je kantoorbaan. Het blijft toch Zuid Oost Azië.

Op een vroege ochtend besluit ik mijn camera om mijn nek te slingeren en eens op pad te gaan. Het zachte warme ochtendlicht straalt Vientiane binnen en ik geniet van de stilte voordat de stad ontwaakt. In eigen tempo wandel, kijk, sta stil en fotografeer ik. Ik eindig bij een Frans koffietentje waar de grijze eigenaar samen met andere oudere Franse expat vrienden op het terras in de tropische zon hun koffie weg zit te slurpen en de laatste roddels van het dorp doornemen. François Boulangier (niet zijn echte naam, echte naam bekend bij de redactie) komt met de scooter aankakken met wat croissantjes en zo zouden we allemaal toch oud willen worden.

Na onze dagen in Vientiane en omgeving, ik dank hierbij het Buddha park buiten de stad voor zijn prachtige beelden, de massage salonhouder voor het oppassen op Zola tijdens onze duo massage, het desolate verloren zwemparadijs en ons 'NEW HOTEL WITH SWIMMING POOL' where the swimming pool ondertussen weer gerestaureerd werd, vertrekken we per VIP-bus naar Thakhek. Die naam mag je onthouden als Traphek, met de kans dat je daarna niet meer weet hoe het nou echt heet. VIP betekent: er zijn nog wat gordijntjes over, de WC is zelfs voor Van Velzen te klein en te donker en er schijnt iets van airco te zijn. Ook in Traphek, excuus Thakhek, is er een dagelijkse nachtmarkt met bijkomende kermis met extreme muziek, maar dat is niet de reden dat we hier zijn. Vanaf Thakhek is er een 'loop' door het binnenland te maken in hoeveel dagen dat je wilt, en kan je stoppen langs watervallen, grotten en bergen. We huren een auto, stouwen 'm tot de nok toe vol met onze bagage, chips en koekjes en maken ons op voor een 4-daagse road trip.

Al snel rijden we de stad uit en verandert het landschap in rijstvelden en karstgebergte aan weerszijden. We slingeren door de bergpassen, rijden over houten bruggen en ontwijken groepen koeien, geiten, eenden, waterbuffels, kippen en schoolkinderen. Af en toe is het asfalt voor een tiental meter op en spelen we een spelletje Frogger, waarbij wij de kikker zijn en de kraters in de weg de auto's. De jungle is echt prachtig, alles is van top tot teen overwoekerd met groen en zelfs op de grootste rotspartijen weten nog metershoge bomen te groeien. De gehuchten bestaan uit houten huizen op palen, afval wordt aan de straatkant bij elkaar geveegd en in de fik gestoken en hoe verder we 'the loop' in rijden, hoe vreemder de mensen in de dorpen naar ons witjes kijken. Ook al starten al jaren elke ochtend tientallen toeristen aan dezelfde route en je zou denken dat ze alles wel voorbij hebben zien komen. Andersom blijft het natuurlijk leuk om te zwaaien, vooral als andere (groot-)ouders zien dat wij ook een kind hebben. Want, de grootste attractie hier is Zola. Sommigen vragen nog netjes voor een foto, anderen pakken haar direct vast, knijpen in haar wangen of armen of trekken aan haar krullende haar. Het blijft lastig te zien waar de grens ligt en ook voor Zola die nogal graag de aandacht pakt (of weg rent) blijft het onduidelijk. Als VAR sta ik in de achtergrond en treed op wanneer spelen (aannemelijk onbedoeld) treiteren wordt. Een harde "Heej!" is dan wel voldoende.

Na elk bezoek aan een grot denk ik alle grotten wel gezien te hebben. En elke keer wordt het tegendeel bewezen. Door een nauw gat volgen we een groep in oranje geklede monniken een grot vol recent gevonden Buddhabeelden van eeuwen terug. Een andere grot die we bezoeken heeft een enorme kamer met gekleurd licht op de stalagmieten en stalactieten en binnen kan je zelfs een kayak huren voor een tochtje. En in de meest spectaculaire grot die we bezochten waren we helemaal alleen. Een kwartier 'wandelen' door openingen waar je enkel als ervaren limbodanser onderdoor komt, bracht ons in een gigantische kamer, waar wij slechts nietige wezens waren. De volgende dag staan we voor de ingang van een ondergrondse rivier. Het hoge, harde geluid van cicaden zorgt voor de spanningsopbouw van een Stanley Kubrick film. We gaan met een Longtail boat met kapitein 7 kilometer in het pikkedonker door een ondergrondse rivier varen. Voor een verslag van welke levende organismes je daar kan zien met je hoofdlamp, schakelen we direct door naar onze razende reporter Ellen ter plaatse. "Ik heb ze gezien hoor, de creepy crawlers. Twee enorme spinnen, zo groot als je hand, in een opening." Op de zandbanken zag ik dan weer geleedpotigen met lange voelsprieten, want nogmaals, zonder lamp was er weinig te zien, dus dan maar in het donker aftasten. Waar je trouwens ook niks van ziet, is met de auto op de weg terug na zonsondergang. Die zonsondergang is magisch, maar daarna is het braille lezen van scooters zonder licht en overstekende boeren met meterslange bamboestokken.

Na een weergaloze roadtrip terug - The Loop houdt op den duur op vanwege werkzaamheden - zijn we terug in Traphek, slapen we in een luxe kamer (een bamboehut op palen is op een plaatje hartstikke leuk, maar probeer maar eens te slapen onder een niet passend klamboe en een hutje vol gaten en kieren) en maken we ons klaar voor de laatste twee weken in Laos. Want had ik al gezegd dat we mochten blijven?

05 - Een kadootje van de Chinezen

Nong Khiaw - Vang Vieng, Laos

Als je stiekem met je nieuwe vriendinnetje af wilt spreken, dan spreek je hier in het donker, tussen de lantaarnpaal met de enorme bijenkorf en die andere lantaarnpaal die het niet meer doet, af. Ben je daar te jong voor, dan ga je met je vrienden iets verder, bij de derde rode vlag, naar toeristjes kijken. Je kan ze van alles toewensen, een kommetje plakrijst bijvoorbeeld, ze verstaan je toch niet. En veel meer is er ook niet echt te doen. Alles gebeurt hier op de brug.

We zijn in het noorden van Laos. Een gebied vol in het groen gehuld kalksteen gebergte, waar de Nam OU stroomt en die Nong Khiaw door midden klieft. Een dorpje met een drukke weg vol opa en oma winkeltjes, waar je je rijst en pepers nog veilig op straat in de zon kan laten drogen, de kippen en de honden in de middagzon in de meerderheid zijn, waar het kluitje toeristen zich in de paar restaurantjes probeert te verkoelen met een kokosnoot - ananas - yoghurt shake (joe!) en dus met die brug. Een brug als kadootje van de Chinezen die beide delen van het dorpje, waar we voor een paar dagen verblijven, verbindt. Tot voor kort kon je hier het beste vanaf Luang Prabang met de boot komen, maar sindsdien staat halverwege een enorme dam. Een kadootje van de Chinezen. Wij komen in een volgepropte minivan aan en rijden langs de stuwdam met dode toppen van bomen en een droevig puntdak van wat ooit een tempel was.

In de frisse ochtendlucht kijken we vanaf het balkon uit over de mistbanken die het zicht over de rivier belemmeren. Met de eerste zonnestralen verdwijnen de wolken en zien we vissers op hun lange houten boten en de toppen van de bergen voor ons. We pakken een bootje (met toestemming van de schipper die gelukkig de rivier en alle hindernissen kent) naar het volgende dorp anderhalf uur varen hier verderop. Muang Ngoy is de Oosterse variant van Lucky Luke's woonplaats. Een lange stoffige straat waar de inwoners ons met argusogen als vreemdelingen zien ronddwalen. Over straat wandelen wat tokkende kippen en rennen een paar kinderen, we wandelen langs houten huizen, een geurend open riool, winkels en workshops in de open lucht en een Laotiaanse man die sneller dan zijn eigen schaduw ons in het Nederlands weet te vertellen dat hij 'moe is van een kater' en 'tot later'. Even later wandelen we steeds dieper in de jungle, baden we door kleine watervallen en zwemmen we als enige in het ijskoude water van de waterval boven ons. Ons letterlijke hoogtepunt in Nong Khiaw vinden we de volgende dag als we na 1,5 uur wandelen en 1,5 liter zweet later bovenop de berg komen die over het dorp heen kijkt. Om ons heen allerlei bergkammen in alle tonen grauw in de verte die afsteken in de kleuren van de ondergaande zon. Nong Khiaw: wat een heerlijke plek om helemaal niks te doen.

Waar je vroeger 6 uur deed om van Luang Prabang naar onze volgende stop Vang Vieng te gaan rijdt er sinds vorig jaar een trein. Een hele snelle trein. Kadootje van de Chinezen. Van China door Laos, om in de toekomst gekoppeld te worden aan een nieuwe Thaise hoge snelheidslijn die dan weer uiteindelijk door mag naar Singapore. Chinese kadootjes zorgen voor Chinese toestanden. In een gigantisch nieuw station wordt iedereen buiten gelaten voor de deur open gaat. Het station gaat pas een uur voor vertrek van één van de drie treinen die dag open. Bij de ingang van de terminal moeten alle tassen gecontroleerd worden. Een vrouw in uniform schreeuwt met een megafoon dat alle passagiers in het juiste vak mogen staan: de trein komt er aan. Bij vertrek staat het grondpersoneel strak in het gareel met de neus naar de trein toe. Binnen lopen allerlei soorten uniforms door de trein. Waterflessen worden uit de bagagerekken gehaald en tassen en touwtjes mogen niet uitsteken.

Vang Vieng was vroeger de tubing hoofdstad van Laos. Een beetje backpacker was geen backpacker als hij niet met een opgeblazen band over het stromende riviertje van barretje naar barretje werd geloodst om vervolgens steeds verder dronken in Vang Vieng bij zijn hotel terug aan te komen. 11 Jaar geleden was ik samen met 2 vrienden niet in Laos. Wij waren voor een paar weken in Thailand en begrepen maar niet waarom iedereen in een shirt met 'I went tubing in Vang Vieng' rond liep. Net zo goed dat we niet snapten wat 'same same' op de T-shirts betekende. Op de achterkant van het shirt stond dan 'but different'. Je moet even begrijpen dat wij 'same same' als 'saa-mee saa-mee' uitspraken en dachten dat dit vast een bekende bar zou moeten zijn. Inmiddels bestaat het 'tuben' niet meer, nadat er te veel dronken toeristen op krukken of helemaal niet meer thuis kwamen. En toch, als wij klaar staan om met een kayak een tochtje te maken, worden we gedropt in een helse variant van een boerenfeest. De hele kade en overzijde is gevuld met pontons vol gekleurde stoeltjes, knallende muziek die zelfs de grootste ADHD'er nog geen minuut vol houdt en een hele hoop dronken Aziaten die vreemde dansjes doen in het water (uiteraard met al hun kleren aan). De 'Blue Lagoon', waar we een dag eerder naar toe zijn gescooterd, was vroeger vast een prachtige lagune, maar is inmiddels een soort blauwe sloot waar een Aziatische fyrljep arena om heen is gebouwd. Houten hutjes en picknickbankjes zijn gevuld met joelend publiek die zien hoe een paar waaghalzen vanaf een boom het water in durven te springen. Wij kijken elkaar ook aan: Vang Vieng is niet voor ons besteed.

We bezichtigen nog een prachtige grot, voeren de kippen stukken zoete aardappel, rijden over een vrij letterlijke houtje touwtje brug terug, nemen een laatste duik in het zwembad en pakken de volgende morgen de minibus naar de hoofdstad Vientiane. We rijden over de pas opgeleverde vrijwel uitgestorven tolsnelweg: een kadootje van de Chinezen.

04 - Even anders

Luang Prabang, Laos

De eerste keer dat ik een robot zag, was op TV bij Bassie en Adriaan. De eerste keer dat ik een robot in levende lijve zie is op het vliegveld van Bangkok. Robin hoeft hier geen boeven te helpen, maar mag wel de hele vloer van het vliegveld boenen. Tot de accu op is. Ook robots hebben pauze. AirAsia, de Ryanair van Zuid Oost Azië, brengt ons in twee etappes (CNX > DMK, DMK > LPQ) naar ons tweede land: Laos. Hier geen loterij die door de speakers schalt, maar K-pop: 'oh my god what a blessing, your love is a shortcut to heaven'. Terwijl ik geroerd mijn tranen probeer te bedwingen stappen we uit in de openlucht van het vliegveld van Luang Prabang (de attente lezer wist dit natuurlijk al).

Dingen gaan hier net wat anders dan in Thailand. Nadat je in het vliegtuig je immigratie formuliertje hebt ontcijferd en ingevuld voor de douane krijg je bij aankomst een 'same same but different' formuliertje, waar je precies hetzelfde invult en die ook naar de douane gaat. In een soort afgeragde sporthal wordt het inwonersaantal van vlucht FD1030 als een fuik vol spartelende vissen ontvangen. Als de meute als een wespennest zijn formuliertje heeft ingevuld en in de rij gaat staan, zijn wij met een, hoe zal ik dat eens netjes zeggen, niet heel erg in haar hum verkerende peuter als laatste aan de beurt. Dit duurt ongeveer een uur. Tip van Flip: dat formuliertje zou je op zich ook al terwijl je in de rij staat in kunnen vullen.

Bij meneertje 1 mag je 2 pasfoto's afgeven. Zo niet dan zal meneertje 1 voor één dollar, geen kreukjes en vlekjes in het biljet graag, je foto uit je paspoort scannen. Of je je paspoort terugkrijgt is dan de vraag. Maar gelukkig wijst meneertje 1 naar de stapel paspoorten die meneertje 2 weer overneemt. Bij meneertje 2 mag je je twee formuliertjes afgeven. Meneertje 3 is de kassa. Of je even je visum af wilt tikken in dollars. Betalen met Kip, de munteenheid, geen buckets gefrituurde kippenvleugels wijsneus, mag ook. Ik heb helaas geen dollars en moet Kip halen, uiteraard ligt de koers iets positiever voor de kant van de douane, dus mag ik langs het lintje het vliegveld uit op zoek naar de pinautomaten. Daar staat een man met een rode jas en een kaal hoofd die me ontvangt met een vrij uitgerekte "goooeeeedemiddag!". In dit land ben je al snel miljonair want uit automaat 1 trek ik 2 miljoen Kip en uit automaat 2 nog eens 1,5 miljoen. Helaas is het ook weer erg snel op. Morgenochtend nog maar eens pinnen.

Voor elke keer dat je je afvraagt 'waarom', is er geen beter antwoord te verzinnen dan 'daarom'. Dat is de sport van reizen naar vreemde landen: het proberen te ontcijferen van de puzzel of nog beter het gewoon maar ondergaan. Het is grappig, raar en vaak ook frustrerend. Maar wat is het anders dan thuis in Nederland en dat is toch een grote reden van reizen: het ervaren van een totaal andere cultuur.

In een land waar 'kop chai lai lai' geen carnavalsnummer is, maar 'dank je wel' betekent kan het bijna niet fout gaan dan dat de bevolking er net zo vrolijk in staat. De Laotianen zijn een stuk toegankelijker en meer open dan de Thai (uit mijn minimale persoonlijke ervaringen) en maken sneller spontaan een praatje met je.

Ellen en ik zijn direct verliefd op Luang Prabang. Een stad klem gelegen tussen de oevers van de Nam Khan en de machtige Mekong rivier. Op de laatste varen lokale GVB pontjes heen en weer de rivier over, waar de matrozen jeeps, scooters en mensen als een handige Tetris puzzel in elkaar weten te proppen en met open kleppen naar de overkant varen. Aan de oever van het oude centrum een verweerde boulevard waar hangende mannetjes Tuktuk's en boottochtjes proberen te verkopen. Vaak met weinig geluk, waarna ze weer met hun vrienden  verder in de schaduw van de oude bomen lummelen. Als ik met Zola even een kijkje beneden aan de oever wil nemen hoor ik wat ritselen. Er schiet een lange kop uit een stapel oude bananenbladeren en of het nu een slang is of een hagedis, ik sprint met Zola onder mijn arm weer naar boven. Op het schiereiland van het oude centrum zijn de statige voormalig Frans koloniale huizen in beste staat gebleven. Dat is niet het enige Franse wat is overgebleven, want het voelt alsof een hoop Franse expats net als ons verliefd zijn geworden op de stad en zijn blijven plakken. Als we koffie bestellen krijgen we grote ronde bakken espresso met een hele hoop melk. Croissantjes en taartjes zijn er bij te bestellen. Op elke hoek staat weer een prachtige wat (tempel), waar de monniken elke ochtend voor zonsopgang aan de straten in een sjokkende oranje parade aalmoezen komen ophalen. Het voelt allemaal heel sereen en het is niet voor niets dat deze stad UNESCO status heeft gekregen. En mocht je nieuwsgierig zijn geworden en voor je volgende city trip Luang Prabang willen kiezen: je kan ons spoor ook volgen! Iets met een slapende Zola in een draagzak zonder luier in het voormalige koninklijk paleis, een houten vloer en wat nattigheid.

Onze laatste dagen in Luang Prabang spenderen we buiten de stad. We rijden met een open pick up truck met houten bankjes die met wat kauwgom en een paperclip aan elkaar zit naar een prachtige reeks watervallen: Kuang Si. Zoek maar op en zet 'm gelijk op je bucketlist. Prima dag besteding voor die nieuwe citytrip van je. Bedenk alleen goed, dat je nog naar een ander hotel moet. Op de internets vonden we een prachtig resort met wat bungalowtjes in de heuvels buiten Luang Prabang, met een infinity pool, een prachtige gezamenlijke ruimte met open haard en spelletjes. Wat er niet op de beschrijving stond was dat geen hond er naar toe wilde rijden. Een onverhard pad waar zelfs de ANWB met pech je zal laten staan. De eerste chauffeur vroeg een half miljoen Kip (30 eurie, in Amsterdam kom ik daar de gracht nog niet uit, maar hier is dat een heel ruim dag salaris) en gaf me heel veel succes een betere deal te vinden. En wat een deal vond deze Hollander. Een tuktuk wilde er voor 1/10e van de prijs naar toe. Ik lachend en zwaaiend naar de taxi chauffeur. You can take the Hollander out of Holland but not out of his portemonnee vriend! Maar drie maal raden wie de lachende derde werd. En zo stonden wij op de verkeerde plek, nog steeds in de stad, in het donker, zonder simkaart radeloos hoe we in godesnaam in Hillside zouden kunnen komen. Herinnert u die vriendelijke Laotianen nog? Binnen no time was de hulp nabij en werd er heen en weer gebeld en reden wij met een hoop hulp en uiteindelijk drie ton Kip lichter (toch nog een kleine overwinning) richting het beloofde land. De volgende ochtend worden we gewekt door tropische vogels, kippen, paarden, een dal vol wegtrekkende mist en staan we klaar voor een prachtige wandeling door een natuurpark vol watervallen, slingerende touwbruggen en Hobbit paadjes.

Een retourtje Amsterdam - Luang Prabang heb je al voor € 1.242,-. En met een dagbudget van zo'n €100 heb je eten, drinken, verblijf, een grote Franse bak koffie met heel veel melk en een bijzondere rit naar een prachtige waterval.