06 - Head out on the highway

Vientiane / Thakhek, Laos

We zijn aangekomen in Vientiane - dat spreek je dus niet uit als Knooppunt Vientianen, maar als Vjentjen - de hoofdstad van Laos (wat je dan weer niet uitspreekt als laa-os, maar als lauw). Vientiane voelt eigenlijk alles behalve een Aziatische hoofdstad aan. Geen hoogbouw, een compact centrum dat je na een dag wel uit je duim kent en het lijkt er elke dag wel zondag. Neem de vervallen gekleurde huizen uit Havana, zet er hippe winkels en barretjes die als onkruid uit het beton schieten zoals Berlijn tussen, verdeel wat tempels en knal er een Nijmeegse Waalkade tegenaan, et voila: Vientiane. Waar de meute roept snel weg te willen wezen, plakken wij er wat extra dagen tegenaan. Deze stad trekt ons wel. Favoriete tentjes worden de Vietnamees, waar een fabriek aan meiden een hal vol families aan tafels met Pepsi kleedjes verzorgd met waanzinnig eten, een ‘chocolate bar’ waar net 3 krukken in passen en een zingende barista ons de beste chocomel ooit verzorgd, een noodle kraam waar Hans de mijnwerker elke avond een kommetje wegwerkt, een bakkerij met een verborgen indoor speeltuin met 3 glijbanen en een prachtige eeuwenoude tempel vol antieke Buddha beelden, gedetailleerd houtsnijwerk en fresco's.

In de avond wordt de driebaanse snelweg aan de Mekong kade afgezet en sport en flaneert half Vientiane over het asfalt. Aan landzijde wordt er elke middag uit kleine geparkeerde karren een enorme nachtbazaar getoverd. Iemand geïnteresseerd in een mooie GICCU trui van 2 euro? Aan oeverzijde komen de eetstalletjes tot leven en begint de kermis, met behulp van wat WD40, te draaien. De kermis is een verzameling bont gekleurde aan elkaar gelaste bouwwerken die - nog - rond draaien en Zola is er niet weg te slaan. Zuid Oost Aziatische EDM schelt door de speakers en terwijl het bloed uit mijn oren stroomt, springt Zola van reuzenrad naar botsauto's en van trampoline naar springkussen. Probeer haar dan maar eens naar huis te brengen...

Langer dan 30 dagen mag je niet in Laos verblijven, tenzij je je visum verlengt. Voor de mensen die zich, net als ik, afvragen of het nou visum of visa is: 'visum' wordt in het Nederlands gebruikt en 'visa' in het Engels. Dat heeft niets met die creditcard te maken, hoewel je om zo'n kreng te verlengen er wel een zou moeten aanschaffen. Sinds niet zo heel lang heeft het Ministerie van Immigratie een gloednieuw gebouw hier ver weg uit de stad neergeplempt (kadootje van de Koreanen dit keer). Het is zo ver weg dat de TukTuk chauffeur geen idee heeft waar het is en steeds heter van woede wordt hoe verder hij uit de centrum moet rijden voor de afgesproken prijs. Het is een prachtig statig gebouw waar ambtenaren uitgedost in leger outfits en complementerende, zelfuitgekozen slippers heen en weer sjokken. Op verdieping 1 mogen we een formulier dat tot mijn tenen reikt invullen, waarvan ik de helft kan ontcijferen en de andere helft maar leeg laat. De airco staat aan, er staan wat pingpongtafels klaar, het is er lekker rustig en voor de gasten staat een enorme Beerlao koelkast vol frisdrank, cider en bier (gepast betalen bij het loketje graag). Een goed idee voor elk gemeentehuis. Misschien zou deze locatie ook wel tot één van mijn favoriete plekjes van Vientiane gerekend kunnen worden. De volgende dag mogen we dan terugkomen om ons paspoort, een stempel rijker en een bedrag met 6 nullen aan Kip armer, op te halen. Het grappige is dat dit enorme gebouw in een afgelegen stuk land staat en er direct aan de omheining een tentenkamp is gebouwd met eettentjes, vol gekleurde plastic kinderstoelen, waar je vissensoep kan bestellen tijdens de lunch van je kantoorbaan. Het blijft toch Zuid Oost Azië.

Op een vroege ochtend besluit ik mijn camera om mijn nek te slingeren en eens op pad te gaan. Het zachte warme ochtendlicht straalt Vientiane binnen en ik geniet van de stilte voordat de stad ontwaakt. In eigen tempo wandel, kijk, sta stil en fotografeer ik. Ik eindig bij een Frans koffietentje waar de grijze eigenaar samen met andere oudere Franse expat vrienden op het terras in de tropische zon hun koffie weg zit te slurpen en de laatste roddels van het dorp doornemen. François Boulangier (niet zijn echte naam, echte naam bekend bij de redactie) komt met de scooter aankakken met wat croissantjes en zo zouden we allemaal toch oud willen worden.

Na onze dagen in Vientiane en omgeving, ik dank hierbij het Buddha park buiten de stad voor zijn prachtige beelden, de massage salonhouder voor het oppassen op Zola tijdens onze duo massage, het desolate verloren zwemparadijs en ons 'NEW HOTEL WITH SWIMMING POOL' where the swimming pool ondertussen weer gerestaureerd werd, vertrekken we per VIP-bus naar Thakhek. Die naam mag je onthouden als Traphek, met de kans dat je daarna niet meer weet hoe het nou echt heet. VIP betekent: er zijn nog wat gordijntjes over, de WC is zelfs voor Van Velzen te klein en te donker en er schijnt iets van airco te zijn. Ook in Traphek, excuus Thakhek, is er een dagelijkse nachtmarkt met bijkomende kermis met extreme muziek, maar dat is niet de reden dat we hier zijn. Vanaf Thakhek is er een 'loop' door het binnenland te maken in hoeveel dagen dat je wilt, en kan je stoppen langs watervallen, grotten en bergen. We huren een auto, stouwen 'm tot de nok toe vol met onze bagage, chips en koekjes en maken ons op voor een 4-daagse road trip.

Al snel rijden we de stad uit en verandert het landschap in rijstvelden en karstgebergte aan weerszijden. We slingeren door de bergpassen, rijden over houten bruggen en ontwijken groepen koeien, geiten, eenden, waterbuffels, kippen en schoolkinderen. Af en toe is het asfalt voor een tiental meter op en spelen we een spelletje Frogger, waarbij wij de kikker zijn en de kraters in de weg de auto's. De jungle is echt prachtig, alles is van top tot teen overwoekerd met groen en zelfs op de grootste rotspartijen weten nog metershoge bomen te groeien. De gehuchten bestaan uit houten huizen op palen, afval wordt aan de straatkant bij elkaar geveegd en in de fik gestoken en hoe verder we 'the loop' in rijden, hoe vreemder de mensen in de dorpen naar ons witjes kijken. Ook al starten al jaren elke ochtend tientallen toeristen aan dezelfde route en je zou denken dat ze alles wel voorbij hebben zien komen. Andersom blijft het natuurlijk leuk om te zwaaien, vooral als andere (groot-)ouders zien dat wij ook een kind hebben. Want, de grootste attractie hier is Zola. Sommigen vragen nog netjes voor een foto, anderen pakken haar direct vast, knijpen in haar wangen of armen of trekken aan haar krullende haar. Het blijft lastig te zien waar de grens ligt en ook voor Zola die nogal graag de aandacht pakt (of weg rent) blijft het onduidelijk. Als VAR sta ik in de achtergrond en treed op wanneer spelen (aannemelijk onbedoeld) treiteren wordt. Een harde "Heej!" is dan wel voldoende.

Na elk bezoek aan een grot denk ik alle grotten wel gezien te hebben. En elke keer wordt het tegendeel bewezen. Door een nauw gat volgen we een groep in oranje geklede monniken een grot vol recent gevonden Buddhabeelden van eeuwen terug. Een andere grot die we bezoeken heeft een enorme kamer met gekleurd licht op de stalagmieten en stalactieten en binnen kan je zelfs een kayak huren voor een tochtje. En in de meest spectaculaire grot die we bezochten waren we helemaal alleen. Een kwartier 'wandelen' door openingen waar je enkel als ervaren limbodanser onderdoor komt, bracht ons in een gigantische kamer, waar wij slechts nietige wezens waren. De volgende dag staan we voor de ingang van een ondergrondse rivier. Het hoge, harde geluid van cicaden zorgt voor de spanningsopbouw van een Stanley Kubrick film. We gaan met een Longtail boat met kapitein 7 kilometer in het pikkedonker door een ondergrondse rivier varen. Voor een verslag van welke levende organismes je daar kan zien met je hoofdlamp, schakelen we direct door naar onze razende reporter Ellen ter plaatse. "Ik heb ze gezien hoor, de creepy crawlers. Twee enorme spinnen, zo groot als je hand, in een opening." Op de zandbanken zag ik dan weer geleedpotigen met lange voelsprieten, want nogmaals, zonder lamp was er weinig te zien, dus dan maar in het donker aftasten. Waar je trouwens ook niks van ziet, is met de auto op de weg terug na zonsondergang. Die zonsondergang is magisch, maar daarna is het braille lezen van scooters zonder licht en overstekende boeren met meterslange bamboestokken.

Na een weergaloze roadtrip terug - The Loop houdt op den duur op vanwege werkzaamheden - zijn we terug in Traphek, slapen we in een luxe kamer (een bamboehut op palen is op een plaatje hartstikke leuk, maar probeer maar eens te slapen onder een niet passend klamboe en een hutje vol gaten en kieren) en maken we ons klaar voor de laatste twee weken in Laos. Want had ik al gezegd dat we mochten blijven?