09 - Vogel uit, faal, sta op en bewonder

Siem Reap en omgeving

Voor ons staat een verwarde man met een shirt vol kleerscheuren en bebloed gelaat een vrouw lastig te vallen. Opeens horen we geschreeuw achter ons, een groep ontblote mannen met bamboestokken begint de man te belagen. Met een dubbel achterwaartse flipflop (8 punten) vliegt gekke henkie de lucht in en ontwijkt alle bamboestokken die naar hem toe worden geslagen. Het is even uitvogelen waar we nou precies naar zitten te kijken, maar dit is het circus van Siem Reap. Een mix van theater, muziek (een hoop trommels en een houten xylofoon), dans en acrobatiek. Ze vliegen met een wip door de tent, koprollen langs hangende touwen en springen door het vuur. Het wordt een geweldige show.

Het blijkt het thema van deze week. Een plan is er niet. Het is uitvogelen, falen, opstaan en uiteindelijk wordt alles anders en beter dan eerder gedacht.

Na een week in het centrum van het Siem Reap verbleven te hebben zijn we wel even klaar met de drukke stad, waar je elke 10 meter gevraagd wordt of je een Tuktuk wilt en als je die niet wilt of je al bij de tempels, die andere tempels, het meer, de krokodillen of anders hun schoonmoeder bent geweest. Langs elk kraampje wordt er stoïcijns en wanhopig gekermd BUY SOMSING! Het liefst wil je hard tegen ze schreeuwen dat ze je met rust moeten laten, maar het doet me denken aan het verhaal van de Amsterdammer die zijn stoepje staat te vegen, over zijn voeten wordt gereden door een toerist en toeroept: "how many times do I have to tell you people that you don't fiets on the stoep!". Het is vechten tegen de bierkaai en voor ons tijd om naar het groene, rustige platteland te verkassen.

Een manisch lachende chauffeur brengt ons vandaag naar Kulen Mountain. De plek waar een jonge prins zich tot koning van het universum liet uitroepen en in de 8e eeuw het machtige Angkor imperium startte. Hoog in de bergen ontspringen uit glasheldere poelen schoon drinkwater, dat samenkomt in een riviertje waar duizend linga's (stenen fallussymbolen die de scheppingskracht van Shiva representeren) het water heilig maken. Het is ook hier waar je vanaf een prachtige vallei kan zien waar al die enorme stenen voor de tempels vandaan komen. De cabrio tuktuk is tot de nok toe gevuld met onze spullen, want wij hebben een verblijf in een hotel aan een meertje geboekt. Bij aankomst blijkt het enige groene de fluorescerende groene muur te zijn in een kamer zonder ramen vol stof en schimmel . Die avond rijden we maar weer terug naar de stad.

De tweede poging wordt een guesthouse op een hobbelweg tussen de rijstvelden. Kinderen spelen met vliegers gemaakt van plastic tasjes, bamboestokjes en slierten van vuilniszakken op straat. Er is een meertje vol lelies aan de voorkant van het guesthouse, waar we die avond door oma gebakken leliestengels van eten. Bij een koffiezaakje aan huis hangen we met de familie in de tuin en komen we meer te weten over het leven hier in Cambodja. De ingrediënten voor een fijn verblijf zijn er, maar de hooggewaardeerde eigenaar en host blijkt een paar dagen weg en de man die oppast is een voormalig soldaat die alleen in orders kan spreken. YOU DRINK terwijl hij zijn eigen glas met zelfgestookte drank inschenkt, YOU PLAY tegen zijn dochter en Zola. Naast drinken is zijn werk nu Tuktuk chauffeur en ook deze man vraagt elke 10 seconde of we nog een ritje nodig hebben en wat we morgen dan gaan doen. Eerlijk? Morgen zijn we hier pleite.

Bij de derde poging tot een groen guesthouse hebben we eindelijk beet. Ook letterlijk, want waar we al weken voor waarschuwen gebeurt dan toch. Zola wordt gebeten door een hond. Het liefste, onschuldigste hondje werd uit haar slaap gewekt door een hand die naar haar snuit greep. HAP. Gelukkig is het hondje ingeënt, maar wij gaan toch direct naar het kinderziekenhuis. Buiten hangen hele families in de hitte onder een overkapping te wachten totdat iemand vanaf een galmend overstuurd karaokesetje hun nummer oproept. Niemand spreekt er Engels en na een uur houden we het voor gezien. 100 Dollar armer mogen we direct een arts spreken in een lege, stille, met airco gekoelde ruimte van het internationale ziekenhuis. Zola krijgt een boosterprik tegen rabiës en recept voor antibiotica. Na een prik en een gil staan we weer buiten. Dames en heren: count your blessings.

Op de boerderij tussen de kippen, koeien, eenden en geiten staat op het erf een rijtje studio's, waar we de rest van de week heerlijk verblijven. De zoontjes van de familie zijn fijn met Zola aan het spelen, er is een houten hutje met uitzicht op de zonsondergang over het groene rijstveld en we kunnen eindelijk een boekje lezen. We fietsen door de omgeving en stoppen voor koffie, waar we van een afstand een uitvaart mogen meemaken. We hebben het al vaker gezien: als er een lange partytent midden op de weg staat, en dan bedoel ik ook echt pionnetje voor en achter en het verkeer raast door, dan is er of iemand getrouwd of iemand dood. Hoe dan ook: alle tafels zijn gevuld met eten en het hele dorp is uitgenodigd. Bij de begrafenis hoort dan nog de treurige muziek die uit de boxen schalt. Stel je even voor, je bent eerste jaars componist en je wordt gevraagd om diep treurige muziek te maken. Als dirigent heb je tot beschikking: dat meisje wat op koninginnedag dapper de hele dag door viool blijft spelen, alleen is dat meisje nu een slangenbezweerder en twee a-ritmische apen die het ritmesectie bestieren en worden beloond met pinda's als ze ook maar één van de bekkens of trommels weten te raken. Maakt niet uit wanneer. Voeg daar een vliegensvlugge master of ceremonies aan toe die bijbeunt als veilingmeester en de bieding opent: "Hoe laat denken jullie dat Betsie overleden is? 19:30 hoor ik daar 19:35 door de buurman achterin, 19:40 wordt geboden door oom Piet, wie maakt me los voor 19:45?". Ik weet ook wel dat ik de cultuur indringer ben, maar dan kies ik er toch liever voor om voor de 100e keer Stairway to Heaven te horen dan deze ongrijpbare potpourri van geluidstrillingen.

Ons laatste uitje hier, en ik beloof ook de laatste alinea van deze post, is op Tonlé Sap. Het zoetwatermeer vergroot met een factor 3 tijdens het regenseizoen, huizen staan hier op palen van tenminste 10 meter hoog. Wegen en bruggen verdwijnen als het water hoog staat en de bevolking verkast tijdens het droge seizoen naar de drijvende dorpen verderop het meer om dichterbij nog natte visplekken te blijven. We betreden een totaal andere wereld dan die we eerder hebben gezien. Een ‘Waterworld’ als die film wel goed gemaakt zou zijn. Met een organisatie die opgezet is vanuit één van de gemeenschappen zelf komen we op een dijk met paalhuizen terecht waar de kleine kinderen in blote kont rondrennen, de visnetten worden onderhouden door woeste vissersmannen en de jongeren met grote ogen naar ons kijken. De zon zakt langzaam in het water en laat de lucht en het water knal roze kleuren. Eind goed, al goed.