17 - Het paradijs of niet zo nice

Bali, Indonesië

Crimineel, vervuild, veel te druk, massa toerisme, dronken blote Australiërs en Russen die lak hebben aan de lokale waarden, vechtpartijen, niet meer wat het geweest was, over-hyped, één grote file, geen stoepen, fatale ongelukken met reizigers en scooters, niet meer puur, etc. Hoewel Bali voor onze reis voor mij een 'no-brainer' was om de reis mee af te sluiten, werden de twijfels om te gaan steeds groter naar mate we meer gevestigde reizigers spraken. En toch, de verhalen van een paradijs op aarde bleven beklijven. En een handjevol mensen die ik serieus neem blijven terug komen of resideren er zelfs. We namen de proef op de som. Bevalt het niet, dan zoeken we een huisje aan het strand en gaan we 2 weken niks doen. Bevalt het wel, dan kunnen we altijd nog terug komen.

Ken je dat, dat je zo'n luxe hotelkamer hebt met een bed waar je langzaam in weg zakt? Dan voel ik me echt de koning. En waar we deze eerste ochtend ontwaken voelt alsof we echt van adel zijn. Van Balinese adel. Een grote, houten en-suite badkamerdeur scheidt ons tussen de slaapkamer en de enorme drie-delige badkamer. Voor ons een tropische tuin en zwembad met fonteinen en als we de deuren open doen komt het geluid van tig vogels ons tegemoet. Dit spik splinternieuwe spa-hotel, omringd door neon groene rijstvelden en palmbomen, kost inclusief ontbijt 3 tientjes per nacht. Paradijs 1 - Verschrikkelijk Eiland 0. De receptioniste, gehuld in een prachtige sarong, loopt op haar blote voeten met een mand op haar hoofd vol offers langs de tempels verdeeld over het hotel. Sierlijk wuift ze met bloemen en wierook voor elk altaar, spettert met water en bidt in de serene rust die ze uitstraalt. Voor de ingang van de poort en enkele deuren legt ze een bamboe bakje met bloemen neer. Het Paradijs knalt er direct de 2-0 achter aan.

Met de scooter rijden we richting Ubud, de spirituele hoofdstad van het eiland. Langs elke weg staat een rits aan de meest prachtige muurtjes, poorten, beelden, altaren, tempels, dat we ons afvragen of dit niet allemaal tot een groot tempelcomplex behoort. Maar nee. Waar wij als Calvinisten allemaal voor de functionele grenen schutting van de Gamma gaan, omdat die nou eenmaal in de aanbieding was en er 'wel leuk' uitziet, kiest Bali voor een uitzinnige afscheiding in weelde. Wij een voederpaaltje, zij een familietempel, wij een vissende kabouter, zij twee enorme monsterlijke poortwachters, wij een garagedeur met afstandsbediening, zij koninklijk houtsnijwerk met gouden ornamenten. En alles, maar dan ook echt alles, heeft betekenis. Het heeft te maken met de stand van de sterren, het geloof, de cultuur, de geschiedenis, de families. Elke dag zijn er overal wel ceremonies, bijvoorbeeld als de maan goed staat zie je overal mensen in de weer voor bruiloften, en zo gaat het maar door. Het zijn al deze dingen wat voor mij reizen zo mooi maakt. Vooral als je uit een nuchter, aangeharkt, 'doe maar normaal dan doe je al gek genoeg' Nederland komt. En begrijp me niet verkeerd, ik houd van het voorspelbare, duidelijke, directe Holland, ik denk dat ik door dat enorme contrast er juist zo van kan genieten en niet op de laatste plaats ook zeker van kan leren. Al is het alleen al dat wij mensen zo verschillend en tegelijk zo hetzelfde zijn.

De komende dagen zijn bijzonder. Het wordt bijna Nyepi, het Hindoestaans nieuwjaar. En de dag voor het nieuwe jaar is er een parade met Ogoh-Ogoh's; enorme fantasierijke monsters, gebouwd door de lokale jeugdverenigingen uit elke wijk. 's Ochtends zien we de vrouwen in prachtig wit uitgedoste kleding achterop de scooter kris kras door het dorp rijden. Bij elk familie altaar, altaar langs de weg of heilige boom worden offers gebracht. 's Middags komen de Ogoh-Ogoh's tot leven als ze op bamboepalen door jonge gastjes naar het centrum worden gedragen. En in de namiddag staat het verkeer helemaal stil. De straat is gevuld met het hele dorp die midden op de kruising op hun slippers zit en keutelend naar de heilige mannen kijken die de meegebrachte grote en kleine offers met water besproeien. Met het geluid van gamelan muziek raakt het publiek stil, begint te bidden, brengt een bloemetje van het hoofd naar de oren, waarna uiteindelijk één van de heilige mannen het hele publiek met water ondersprietst. 's Avonds worden de Ogoh-Ogoh's op het strand in de fik gestoken. Nyepi zelf is een dag in stilte. Alle winkels, restaurants en zelfs het vliegveld van Bali is dicht. Er wordt 24 uur gevast in stilte, samen met de familie. De straten zijn leeg op een paar recalcitrante jongens na, die stiekem door het raam en over de schutting zijn geklommen om samen door de spookstraten te banjeren. Het is voor ons een heerlijke dag. Er hoeft en mag helemaal niks. Met het zwembad als enig vermaak en de keuken als tweede wensten we dat we vaker tijdens de reis een Nyepi dag hadden genomen.

Ons laatste verblijf, Sumberkima Hill, lijkt wel een bruiloftslocatie. Een prachtige combinatie tussen luxe, basic en natuur laat ons verblijven in een houten huisje met veranda en uitzicht over de kust en de vulkanen van Java. Met een restaurant waar je maar niet kan kiezen wat voor lekkers uit de hipster wereldkeuken je nu weer moet kiezen, twee zwembaden met waanzinnig uitzicht waar geen hond te bekennen is, wordt dit ons Shangri-La om de grote reis uitbundig (bijna) mee af te sluiten. Hoogtepunt is het snorkelen, waar Zola als stoere meid, enkel met duikbril, met ons mee snorkelt om de meest prachtige vissen te zien zwemmen. En ja, die schildpad die we zien rond snuffelen door het gekleurde koraal is een moment om nooit te vergeten.

En zo staat Bali als paradijs met dubbele cijfers voor op het geschetste beeld waarmee we Bali binnen kwamen. We bezoeken prachtige watervallen, slapen in luxe kamers met uitzicht op de zee, vulkanen en rijstvelden, wandelen door koninklijke tuinen en goddelijke waterbronnen. Elke dag zeggen we wel tegen elkaar hoe jammer het is dat we hier niet langer kunnen blijven. Maar op de terugweg komen we het 'echte' Bali tegen. We slapen in Canggu, een populaire plek vlak bij het vliegveld en de kust. Een plek zonder stoepen, met vrouwen in kleine bikini's, mannen op scooters zonder shirt, één grote hysterische bedoeling, files, mega toeristisch en geen rijstveld meer te bekennen door alle bebouwing. Bali, ik kan het absoluut aanraden, maar ga alsjeblieft ver buiten de hoofdstad het eiland verkennen. Houd je dat geheim, dan blijft ook dat stuk het paradijs.