BLOG 04 - De Biofiel

Je ziet ze steeds vaker. De biofiel. Ze ruiken petrichor en spotten niet, maar kijken naar vogels. Ze schijnen nog gelukkiger te zijn ook.

Na een dag flinke storm, regen en hagel klaarde binnen een uur of twee het weer helemaal op. Ik stapte in mijn roeibootje de Amstel op en voer de stad uit, groene weilanden aan beide zijdes. Glad water, geen zuchtje wind en dankzij die eerder genoemde storm waren er ook geen Roderiks met dispuut sloep op het water te vinden. Perfecte voorwaarden om te gaan roeien. De vertraagde zonsondergang zorgde voor een prachtige wolkenlucht, langs het water scheerden boerenzwaluwen. Ik voer langs een slapende fuut op het water, in de bomen vlogen de kraaien naar hun onderkomen voor de nacht. Op de velden kraaiden fazanten. En deze jongen roeide op zijn gemakje, met een naar binnen gekeerde, vredige glimlach op zijn gezicht, over het water. 

Dit warme, vredige gevoel omschreef de Amerikaanse bioloog Edward Osborne Wilson als ‘biofilie’ in 1984 in Biophilia. Bio, Oudgrieks voor ‘leven’ en filie voor ‘houden van’. Een aangeboren, onbewuste neiging om verbinding te zoeken naar de natuur en alle vormen van leven. Nu zou je kunnen stellen dat ‘wij’, die drukke stadsmensen, geen tijd meer hebben om rond te kijken en die natuur in de breedste zin des woords te ervaren. Maar het zit in onze genen. Je kan het niet meer ontkennen. En we worden er ons steeds bewuster van.

Doe daarom de eenvoudige biofilietest om te checken of er ook een biofiel in jou huist.

Als jij op een warme zomeravond je plantjes water geeft, of een rondje door het park loopt na een fikse bui terwijl de zon daarna weer goed begint te schijnen: wat ruik je dan?

Is je antwoord: ‘niets’, lees dan vooral verder hoe je een biofiel wordt. Is je antwoord: ‘ja dat ruik ik ook’, dan beticht ik je direct. Biofiel! Biofiel! 

Je ruikt petrichor, en dat is het beste te omschrijven als een aardse geur en grote kans dat je die petrichor niet goor vindt, maar best lekker. Een oergeur. De term is ooit bedacht door twee Australische onderzoekers in 1964 die het fenomeen omschreven. Het woord komt uit het Oudgrieks: petra betekent 'steen' en ichor betekent in de Griekse mythologie het bloed van de goden. Snap je direct waar die Australiërs het naar vonden ruiken. Nu kan het best zijn dat je dit nog nooit waargenomen hebt, of omdat je er nog nooit bij stil hebt gestaan. En dat is helemaal prima, maar de volgende keer dat die geur je neus binnenkomt ben je er vanaf nu bewust van. 

De biofiel, vroeger te herkennen door afritsbare broek, jasje met moeilijk veel zakken, lompe wandelschoenen, ANWB-sokken en verrekijkertje om de hals, wordt steeds vaker waargenomen. De biofiel loopt nu met gekleurde Nikes, toffe rugzak en een thermootje cappuccino havermelk door de natuur. Mocht je mij daar in herkennen: prima. Ik doe hier geen uitspraken over.

In het afgelopen corona-jaar namen de bezoekersaantallen van natuurgebieden met 30% toe. Deden er in 2019 nog 77.000 mensen mee met de Nationale Tuinvogeltelling, zijn dat er 2 jaar later 198.000. Vogels spotten mag je trouwens volgens de populaire Vogelspotcast (met Arjan Dwarshuis als een soort Sander van de Pavert met een ingebouwde vogel-encyclopedie) niet meer zo noemen. Het is gewoon vogels kijken. Wat ik bedoel te zeggen: de afstand naar het ervaren van de natuur wordt steeds kleiner.

In diezelfde Vogelspotcast vraagt de wereldrecordhouder vogels spotten kijken in de eerste aflevering aan presentator Gisbert van Baalen wat hij precies hoort in het park om de hoek. Een kakofonie aan geluiden is zijn antwoord. Maar hoe meer je je openstelt, beter gaat luisteren, kijken en gaat voelen ontdek je in het geval van die vogeltjes steeds meer soorten. De ervaring van de alledaagse natuur om je heen wordt steeds sterker.

In Geography of Bliss gaat schrijver Eric Weiner op zoek naar meetbaar geluk in verschillende landen die hoog op de lijst van gelukkigste landen ter wereld staan. Eén van die landen is Zwitserland. Doe heel even je ogen dicht en zie de groene heuvels van The Sound Of Music voor je. Dat plaatje ja. Alle lagen uit de bevolking zoeken daar de natuur op. De nabijheid van natuur beïnvloedt meetbaar op een positieve manier onze psyche. Het maakt ons daadwerkelijk gelukkiger.

Gary Ferguson omschrijft het in ‘De acht grote lessen van de natuur’ als thuiskomen. Het intense gevoel ergens bij te horen dat voortkomt uit het terugvinden van natuurlijke verbondenheid met het wonder van de aarde. Voor mij is het vooral onderdeel van ‘capture the now’. Bewustzijn van die heerlijke zonnegloed op je toet, de opkomende wind van een komende regenbui aan te voelen, de vrolijke noten van een merel in de ochtend te horen, of een hommel te zien rondzoemen langs de bloemen op mijn postzegelbalkontuin. Als je dat ervaart, dan ben je weer een stukje dichter bij het leven in het nu. En word je nog gelukkig ook.

Een bloemenverkoper in Sri Lanka