BLOG 06 - De leer der tekens

Een goede vriend van me is natuurcameraman. Voor een bioscoopfilm over de Veluwe filmde hij maandenlang in het bos en voor een bepaalde scène had hij shots nodig van een groep herten die bij ochtenddauw een beekje oversteken. Dat deden ze elke dag bijna op de minuut precies, over hetzelfde pad, door hetzelfde beekje. En toch, elke keer als hij ‘s ochtends naar die plek ging en klaar stond met camera: geen hert te bekennen. Aanpassen qua plek en wind gaf telkens hetzelfde effect. Totdat hij er op werd gewezen dat als hij op die plek aan kwam, de vogels allemaal stil werden. Een teken voor de herten: er is iets mis in het bos. Wegwezen. De volgende keer stond hij er ruim voordat de vogels wakker werden, en ja hoor: daar gingen de herten, over het pad, door het beekje, precies op tijd.

Hoe mooi zou het zijn als je dit soort tekens zou kunnen herkennen? Tekens waarbij je nooit hebt stil gestaan dat het een teken was. En dat je ze niet alleen herkent, maar ook weet te begrijpen. Of nog hogerop, dat je zelf tekens uit zou kunnen zetten zodat anderen die kunnen herkennen, begrijpen en op kunnen reageren. Deze leer naar de werking der tekens wordt semiotiek genoemd. Dit kunnen tekens van de mens zijn, denk bijvoorbeeld aan een gebaar van twee vingers in de lucht, een pictogram van een geabstraheerd groen of rood poppetje, witte rook uit een schoorsteen van het Vaticaan. Maar ook in het dierenrijk en zelfs het plantenrijk komen tekens voor, voor hun eigen soort en andere soorten, zoals wij. Maar dan moet je ze wel herkennen.

Wat maakt nou eigenlijk een teken? Het moet ten eerste een teken in zich hebben, zodat we het kunnen herkennen. Dit moet niet iets eenmaligs zijn, het moet zich kunnen herhalen. Zodra de herhaling herkent wordt als zijnde, kunnen we dit als een teken beschouwen en hiernaar bewegen. Vroeger hadden de kranen een letter, H voor heet/hot en K of C voor koud/cold. Kranen kregen vervolgens de kleur rood voor heet en blauw voor koud. En nu zijn ook die kleuren op de kranen weg en weten we uit ervaring en oplevering dat links heet is en rechts koud. Tenzij je mijn CV-ketel hebt, dan betekent blauw lauw en rood koud, koud, koud, godsgloeiend heet. Taaldeskundige Hans van Driel zegt daarover: ‘De ervaring is dus altijd noodzakelijk om de verwijzende kwaliteiten te effectueren’. Voetbaldeskundige Johan Cruijff zou het anders omschrijven: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt’. Louis van Gaal heeft het over ‘de wedstrijd lezen’. Zo zit de wereld om ons heen vol met tekens op allerlei vakgebieden. Mijn eerste ervaring met semiotiek was op de filmschool, waar we daadwerkelijk ‘semiotiek’ als vak hadden. Hierin bestudeerden we de tekens binnen films. Je herkent een genre bijvoorbeeld aan de karakters, de muziek, de cinematografie. Een ander voorbeeld is dat elk type shot (denk aan extreme close up van twee ogen) een teken in zich heeft voor de kijker, die het type beeld (onbewust) herkent en betekenis uit eerdere gelijkwaardige shots uit alle andere films haalt. De extreme close up van de twee ogen zullen staan voor angst in een horrorfilm of liefde op het eerste gezicht in een romcom.

In een woestijndorp in Iran zat ik in een klein verblijf gerund door een familie, die tevens zorgden voor ontbijt en diner. In de zijbeuken van de patio, lagen grote kussens waar je aan een laag tafeltje in alle rust je voortreffelijke eten kon opeten. Aan de overkant stond in de keuken de kok van de familie. Ik wilde graag laten weten hoe hard ik aan het smullen was en aangezien mijn Farsi nihil is, sprak ik de taal der tekens: ik deed mijn duim en wijsvinger op elkaar, met de rest van de vingers omhoog. De kok leek verbaasd. Blijkbaar betekent dit ok-teken in Iran niet pico bello, maar stelt het eerder een anus voor, met de betekenis die je verder wel kunt raden. De gangbare manier van gedrag, en daar horen ook tekens bij, worden conventies genoemd en zijn cultureel binnen een groep mensen of gemeenschap bepaald. Dezelfde tekens kunnen dus van betekenis verschillen. Wilde ik laten weten dat het eten met veel plezier in mijn mond ging, dacht hij dat ik het eten in een ander gat zou mogen steken. Zo zie je, ik heb binnen de semiotiek nog veel te leren.

Nu ben ik als nitwit geïnteresseerd in de natuur en zou ik daar graag meer tekens uit willen lezen. Ik herken paadjes waar hazen en ander grut over hebben gelopen. Laatst zag ik door het raam van de trein een stel afgeknaagde bomen en takken bij een rivierovergang: bevers! Dat gevoel dat de wind opeens opzet en je weet, het gaat straks keihard regenen. Ik zou graag de wolken kunnen lezen. We zien ze elke dag, maar wat ze nou betekenen? En dat is nog maar één ding waarvan ik weet dat er een teken in schuilt. Een interessant boek hierover is Tristan Gooley’s ‘The Walker’s guide to outdoor clues and signs’. Ik ben er nog maar net in begonnen en het boek is een feitenrelaas, maar hoeveel tekens staan er nog meer pal voor onze neuzen, die we niet herkennen? Zoals een recensent het boek in de Sunday Times samenvat: 'It's like being given some sort of magical text... eye-opening and invaluable.' Zo wil ik tijdens mijn volgende wandeling ook naar de wereld kijken.

Het groene stoplicht als teken: je mag oversteken.

Het groene stoplicht als teken: je mag oversteken, maar kijk in godsnaam uit!