BLOG 05 - Toevallige ontmoetingen

In een klein hostel in Buenos Aires, Argentinië zie ik uit het ontbijtzaaltje een lange vrouw met donkerblonde haren net weglopen. Dat moet een Nederlander zijn, maar er is meer. Ik herken haar. Tactisch ga ik bij de uitgang zitten en wacht haar op, terwijl ik de tijd heb om te bedenken waarvan dan. Als ze de deur uit wil lopen kijkt zij mij ook aan. Hebbes. Het is een opdrachtgever, met wie ik nog geen week geleden mailcontact had. Toeval.

Waar sommigen het lot er bij halen, of het als een signaal van een bebaarde man op een wolk zien, houd ik het bij toeval. Maar ik ben wel benieuwd hoe toevallig dit is. Je zou er vast een kansberekening op los kunnen laten. Nederlanders zijn een reislustig volkje, Buenos Aires is een bekende stad, toeristen overnachten nou eenmaal in een ho(s)tel, ik heb in de loop der jaren vast een hoop mensen leren kennen en je komt wel vaker bekenden ergens tegen. Uiteindelijk valt van al die toevallige ontmoetingen vast een top tien te maken, waarvan de markantste op één staat. 

Ik vraag me wel eens af, als ik een jaar lang kaartjes zou controleren aan de voet van de Eiffeltoren, hoeveel bekenden ik tegen zou komen. Hoeveel zou ik herkennen? Is de herkenning wederzijds? Of in het geval van dat hostel… Stel ik was een minuut later die ontbijtzaal binnen gelopen, had ik een bekende aan de andere kant van de wereld compleet gemist. Hoeveel bijna toevallige ontmoetingen ben ik misgelopen?

Een ontmoeting kan volgens Van Dale ‘een toevallig tegenkomen’ betekenen, maar ook een ‘opzettelijk samenkomen’ zijn. Volgens mij is buiten toeval of opzet een ontmoeting een duidelijk moment van contact maken tussen twee of meer personen. Dit kan gaan van een begroeting tot een glimlach tot een “zit jij naar mijn vriendin te kijken?”. In dat laatste geval kan dat contact maken ook een fysieke vuist op je neus betekenen.

Een zoektocht op het altijd betrouwbare internet leert dat je in je leven 80.000 nieuwe mensen ontmoet, uitgaande van drie ontmoetingen met nieuwe mensen per dag. Voorwaarden: een Westerse, grootstedelijke omgeving met een leeftijd van 80 jaar (minus de eerste 5, waar je je niks van herinnert). De berekening is vrij kort door de bocht. Ik denk zelf dat je in dezelfde cirkels begeeft (woon-, werk-, leefomgeving en de routes hiertussen) en uiteindelijk nieuwe ontmoetingen verzadigen. ‘Chance encounters’ heten die plekken waarbij het toeval wordt afgedwongen omdat je op deze locaties nou eenmaal ontmoetingen verwacht. Denk aan de koffieautomaat op je werkplek, het schoolplein of de kassa. Maar al zouden het een paar duizend meer of minder zijn, laten we even uit gaan van dit gemiddelde. Dat zijn er best veel en dan wordt de kans dat je opnieuw iemand tegenkomt weer wat groter. Ontmoetingen met reeds ontmoette mensen staat dus buiten die 80.000 mensen die je voor het eerst zal ontmoeten. Om een berekening los te laten op hoeveel ontmoetingen met bekenden je in je leven maakt wordt nogal triviaal.

Van al die nieuwe ontmoetingen kan je je afvragen hoeveel je je er nog herinnert en überhaupt hoe lang die herinnering van een persoon (stem, gezicht of vuist op je neus) blijft. Het gaat natuurlijk ook om frequentie, tussenfase en sterkte van de interactie (was er een klik?). Dat ik een tuktuk chauffeur in een duister steegje in de miljoenenstad Bangkok herkende van de avond daarvoor, soit. Zou ik een maand later langs hem lopen, dan zou ik de beste man niet meer herkennen. Er is zelfs geen sprake meer van een echte ontmoeting. Andersom gebeurt het ook wel eens. In Pollonaruwa, Sri Lanka vroeg een tuktuk chauffeur “hey, remember me!”, waarop ik uiteraard met een grote lach, ja antwoordde. Hij wilde mijn entreekaartjes van de Unesco site, waar ik net vandaan kwam. Na afgifte herinnerde mijn vriendin er aan, dat zij deze chauffeur nog nooit gezien had en we de dag ervoor door een totaal andere chauffeur naar ons hotel werden gebracht. ‘Tourist trap’ uitstekend uitgevoerd. Hij kon de kaartjes weer mooi doorverkopen aan andere bleekscheten die hem, net als ik, direct zouden ‘herkennen’.

Weak ties’ noemen ze de connecties die je hebt met mensen die je niet zo goed kent, maar wel herkent. Een simpele hallo, glimlach, of een lullig praatje tegen de barista waar je elke dag je koffie haalt zorgt daadwerkelijk voor dat je je een gelukkiger mens voelt. Ik mocht dan wel keihard in die ‘tourist trap’ gevallen zijn, maar ik voelde me wel gelukkig.

De eerste keer dat ik een bekende tegenkwam op een wildvreemde plek was in het achterste, donkerste, guurste gedeelte van het busstation van La Paz, Bolivia. Ik had last van hoogteziekte, kon geen stap meer zetten, voelde me Remi alleen op de wereld en wilde zo snel mogelijk weg, naar lager gelegen gebied. Toen vanaf een bankje een jongen vanuit zijn boek net omhoog keek. “Hey, Django!” Het was een reisgenoot met wie ik in Colombia, honderden kilometers verderop, mee samen had opgetrokken. Ik had net gehoord dat er een Copa Americana wedstrijd op het punt stond om te beginnen (Bolivia - Uruguay) en wist dat hij een enorm voetbalfan was. We pakten direct de taxi naar het stadion en zagen hoe Luis Suarez, net als ik, tegen ademnood vocht om de volle 90 minuten lang door te spelen. De wedstrijd eindigde in het voordeel van Bolivia (4-1), zoals elke thuiswedstrijd op 4.000 meter hoogte. Ik pakte voor het eindsignaal een taxi terug en verliet met de bus het land.

Serendipiteit wordt dat wel eens genoemd. Een gelukkig toeval, een aangename verrassing waar men onverwacht iets, of in dit geval iemand, vindt waar men niet naar op zoek was. Penicilline, de magnetron, de Amerika’s (als je door de ogen van 15e eeuws Europa kijkt), de psychedelische effecten van LSD en, jawel, de Post-it zijn het gevolg van serendipiteit. Stom, maar erg gelukkig, bij toeval ontdekt. Bij zo’n toevallige gebeurtenis is het natuurlijk wel handig dat je snugger en attent genoeg bent om het te zien, te herkennen en actie te ondernemen. Anders had ik twee uur op een bankje in een smerig busstation in La Paz tegels zitten tellen.

Andersom baal ik er wel eens van te beseffen dat er zoveel misgelopen onbekende ontmoetingen zijn geweest. Vroeger fantaseerde ik wel eens dat er in de toekomst een soort Google Glass zou zijn, waarbij iedereen een visitekaartje droeg, waar je direct kon zien wat de match zou zijn. Het zou een hoop saaie reizen een stuk gezelliger maken. Maar in plaats van te wachten op zo’n uitvinding kan je natuurlijk ook zomaar een gesprekje aanknopen. Als het op niks uitloopt kan je altijd nog in alle rust uit het raam staren. Andersom zou het ook een gedenkwaardige ontmoeting kunnen zijn die je wat langer dan een dag zou onthouden. Ik zal er eerst wat ballen voor moeten groeien, want een gesprek met een onbekende maken, maakt me nu al doodsbenauwd.

In Iran groette iedereen me. Niet voor niets wordt het een van de meeste gastvrije landen ter wereld genoemd. Het maken van een simpel gesprekje ging me er een stuk beter af, het was de normaalste zaak ter wereld. Mensen hadden een warme, open houding en waren intrinsiek nieuwsgierig naar de ander. In ieder geval in mij als gast van hun land. Elke avond sloot ik in Yazd, Iran de dag af op een dakterras van een koffietent. Het is er telkens rustig, met soms een groepje hippe lokale jeugd die op wat kussens chillen. Maar deze keer zaten er twee boomlange blanke knullen op de kussens. Als ze opstaan om weg te gaan, vraag ik het toch maar even: ‘ben jij toevallig ambulancechauffeur in Groningen?’. Een verbaasd gezicht kijkt naar me terug. ‘Ik heb je een jaar of zes geleden geïnterviewd voor een video’. Dan herkent hij me. Toeval, dat was te verwachten.

Een ‘ontmoeting’ in Sigirya, Sri Lanka

Een ‘ontmoeting’ in Sigirya, Sri Lanka