20 - Knuffelrock

Het is me in andere Aziatische landen in de regio al eerder opgevallen. Alle mannelijke chauffeurs, taxichauffeurs, buschauffeurs, hebben hun dashboard en achterplank vol met gekleurde teddyberen en knuffels. Het verschil met de Filipijnen is dat ze de gehele CD-box Knuffelrock 01 tot en met 17 aan hebben staan. Het zou zomaar kunnen dat ze in Thailand hetzelfde doen, maar mijn Thai beperkt zich tot een stuk of 30 woorden en de vertaling van “Love lifts us up where we belong” zit daar niet tussen.

Het leuke aan reizen is dat zodra je een grens oversteekt er allerlei verschillen zichtbaar zijn. In landschap, gebouwen, cultuur en mensen. Kijk maar eens naar die exotische Belgen. Het grootste verschil tussen de Filipijnen en de omgeving is dat de Filipino’s katholiek zijn. Nu wil ik als blanke Westerling me het liefst (compleet in jungle outfit, verrekijker om de nek, safarihoed op, en uiteraard de eerste zijn die deze plek “““ontdekt”””) in een Efteling voor volwassenen begeven, waar de lokale mensen in bijzondere gekleurde pakjes dansend allerlei hoekieboekie goden met olifantengezichten vereren. Zo’n plek zijn de Filipijnen niet. Hier staan genoeg kerkjes, maar niet zo uitgelaten als in Latijns Amerika, lopen mensen met hun flipflops zo hun huis binnen (ze zullen in Thailand of Indonesië water zien branden) en bij elk restaurant hangt er een varken aan het spit. De Spanjaarden hebben hier 300 jaar gezeten (hallo katholicisime) en de Amerikanen het eerste deel van de 20e eeuw. Zo spreekt iedereen als tweede taal Engels, wat misschien ook een beetje de magie van een ver onbekend land weghaalt. En toch, ook dit is Zuidoost Azië. Het is zo ontzettend groen, alles is jungle, het leven gaat allemaal wat rustiger (‘it’s island time’ las ik ergens op een geschilderd houten Xenos-bordje bij een shake winkeltje), stalletjes met eten en drinken staan langs de weg, kinderen zwaaien, mensen zijn hulpvol (en niet zo gehaaid op toeristen als op andere toeristische plekken in de wereld), de tuktuks pruttelen voorbij. We zijn weer op reis!

"It's my birthday! I am vier and half." Het is jammer dat vandaag een reisdag is, maar op de vraag om het een dag op te schuiven en op het strand te vieren werd er resoluut nee gezegd. Vandaag was Zola's halve verjaardag en iedereen moest het weten. In een koffietentje, waar je je eigen ongebrande bonen kon uitkiezen en laten roosteren tot je eigen gewenste branding (leuk idee, maar laat het de profs niet horen), kozen we een taartje uit. We verlaten na een nacht het verstopte Manilla en pakken vanaf een klein terminal het vliegtuig naar Siargao. Tot huilens toe wordt Zola’s stompe kinderschaartje afgepakt door de beveiliging. En dat op haar verjaardag. Ik mag ook nog even terug door de beveiliging want ER TRILT IETS IN MIJN TAS! Mijn bijna lege scheerapparaat. Zola krijgt nog een traktatie in het vliegtuig van het personeel, eind goed al goed.

Eind jaren 1980 waren twee reizende surfers op zoek naar de perfecte golf en kwamen op Siargao terecht. In een hoek van het eiland, Cloud9 gedoopt, waren de golven constant en ideaal. Flashforward naar nu en inmiddels is Siargao het surfparadijs van de Filipijnen en één van de bekendste ter wereld. Tussen de buien door verkennen we het surfplaatsje en de stranden. We huren voor een dag een tuktuk (zo blijf je lekker droog) en ik probeer zo smooth mogelijk te schakelen zonder stil te vallen, wat me steeds beter afgaat. Zola wordt binnen no-time weer met iedereen vrienden en moeten we uit keukens van restaurants en woonkamers van families sleuren om weer verder te gaan. Soms heb ik het idee dat zij degene is die echt aan het reizen is, met al het contact dat ze maakt en voorbij gaat aan de verhouding gast-gastheer. Als ik vraag hoe ze dat toch elke keer doet, antwoord ze: eerst zwaaien en dan vragen ‘can I play with you?’. Hoewel ze meestal gewoon naar iemand toe rent en aan zijn/haar armen begint te hangen. Terwijl ik toeroep dat ze het wat rustiger moet doen, wordt er door de mensen vooral gelachen en lopen ze allemaal met haar weg. Ik zal het eens moeten proberen.

De 7641 eilanden van de Filipijnen bevinden zich in zo’n groot oppervlakte (1850 x 1130 kilometer), dat het op Siargao blijkbaar regenseizoen is en op de eilanden een paar honderd kilometer verderop niet. Helaas, we wilden nog een surfles volgen, maar na de zoveelste dag van café naar café om voor de regen te schuilen pakken we onze biezen in voor de volgende locatie. Op een vliegveld zo groot als Sporthal het Vissenkommetje volgen we op elkaar gepropt een Twister route (linkerbeen op rood voor de checkin balie, rechterhand op groen voor de security) op zoek naar een vrije plek op de banken. Via Cebu, net zo'n smerige, stinkende, lawaaierige stad als Manilla, pakken we de boot via Bohol naar Siquijor. Althans, dat is de bedoeling. Voor de start van de film krijgen we de safety instructions volgend met de safety prayers. Op zee ben je toch al snel aan de goden (of enkelvoud voor de Filipino’s) overgeleverd, beter om ze nog maar even goed te stemmen. De zee is rustig, het wordt een prima vaart. Op de terminal van Bohol krijgen we een half uur internet kado. Dat is net genoeg om verder te zoeken naar een verblijf op Siquijor. Maar deze keer zitten de goden ons niet mee. Alles is of mega duur of niet meer beschikbaar of een plek waar je echt niet wilt zitten. We trekken aan de noodrem, weten nog net onze ingecheckte bagage uit de volgende boot te halen en blijven op Bohol. Een uitstekende keuze, maar dat lieve lezer, is voor volgende keer.